BS 2.8: erfelijkheidsonderzoek

BS 2.8: erfelijkheidsonderzoek
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 2.8: erfelijkheidsonderzoek

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Herhaling BS 2.7
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg 2.8
  4. Oefentoets maken

Slide 2 - Slide

Herhaling BS 2.7
  • Welke functies heeft seksualiteit?
  • Wat zijn de 4 meest bekende seksualiteiten en wat houdt dat in?
  • Wat is het verschil tussen gender en geslacht?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen
  • Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven

Slide 4 - Slide

De meeste kinderen worden gezond geboren
Sommigen aangeboren ziekte of afwijking, deze kunnen erfelijk zijn

Erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen

Slide 5 - Slide

Drager
Sommigen zijn niet ziek, kunnen wel de ziekte doorgeven = drager
  • Voor elke eigenschap 2 genen: de gezonde kan dominant zijn en de zieke recessief (merk je niet)
  • Dan ben je niet ziek maar heb je wel het gen die je door kan geven

Slide 6 - Slide

Prenataal onderzoek
Om te weten hoe groot de kans is dat je de ziekte doorgeeft, kan je om genetisch advies vragen

Bij embryo's en foetussen: prenataal onderzoek
  • Pre = voor
  • Nataal = geboorte

Slide 7 - Slide

Echoscopie
Groei en ligging van het kind
  • Ontwikkelt het goed?
  • Zijn de geslachtsorganen volledig ontwikkeld?
  • Heeft het afwijkende (uiterlijke) kenmerken?

Slide 8 - Slide

NIPT
= Niet-invasieve prenatale test

Bloed van de moeder wordt afgenomen
  • Bevat DNA van de placenta, deze bevat DNA van de baby
  • Checkt chromosomen

Slide 9 - Slide

Vlokkentest
  • Klein beetje weefsel wordt uit placenta gehaald
  • Checkt chromosomen


Slide 10 - Slide

Vruchtwater-punctie

Via buik wordt vruchtwater weggezogen
  • Hierin zitten cellen van de baby
  • Checkt chromosomen

Slide 11 - Slide

Wanneer testen?
Vlokkentest en vruchtwaterpunctie verhogen de kans op een miskraam
Worden alleen gedaan bij:
  • afwijkende NIPT
  • als vrouw meermaals een miskraam heeft gehad
  • als er een erfelijke ziekte in de familie is

Slide 12 - Slide

Opdrachten maken
Maak BS 2.8: opdrachten 1, 2, 4, 5, 6, 7 

Slide 13 - Slide

Wat hebben we geleerd?
  • Wat is een drager?
  • Welke 4 soorten prenataal onderzoek zijn er?
  • Bij welke 3 soorten prenataal onderzoek wordt er naar DNA gekeken?
  • Welke 2 soorten prenataal onderzoek worden pas gedaan nadat een ander afwijkend is?

Slide 14 - Slide