Woordvolgorde

Check-up
How are you doing? 


1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Check-up
How are you doing? 


Slide 1 - Slide

Today's Planning
Wat gaan we doen? We gaan vandaag I: writing and grammar (blz. 124 tm 127) maken. Eerst een klassikale uitleg en daarna zelfstandig aan het werk.  
Waarom?  Omdat je hierna precies weet hoe je een goede Engelse zin maakt. 
Hoe? In je boek en op je telefoon. 
Hoeveel tijd?  45 minuten.
Hulp nodig? Ask three before me 
Uitkomst? Wat doen we ermee?  Volgende week maandag gaan we het samen nakijken, dan kun je kijken hoe je het hebt gedaan. 
Klaar? Lekker tekenen!

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- Ken ik de woordvolgorde van een gewone Engelse zin. 


Slide 3 - Slide

Grammar: Woordvolgorde

Slide 4 - Slide

I: writing and grammar
Ga naar pagina 124 en maak opdracht 60 t/m 64 (behalve 62 c)
Wat niet af is is huiswerk voor maandag (zet het in je Plenda!). 

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- Ken ik de woordvolgorde van een gewone Engelse zin. 


Slide 6 - Slide

End of the lesson
1. Spullen opruimen (put away your things)
2. Blijven zitten en wachten tot de bel gaat (stay seated until the bell rings)
3. Stoel aanschuiven (pull in your chair)
4. Telefoons pakken (get your phones)
5. Bye, see you next lesson!

Slide 7 - Slide

Wat is de juiste woordvolgorde?
A
wat wie wanneer waar
B
wie waar wat wanneer
C
wie wat waar wanneer
D
wanneer wie wat waar

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
A
Tom will be at the library tomorrow.
B
Tom will tomorrow be at the library.

Slide 9 - Quiz

Welk van de zinnen is in de goede woordvolgorde gemaakt?
A
He doesn't know the question.
B
Doesn't he know the question.
C
He don't know the question.

Slide 10 - Quiz

Welk van de zinnen is in de goede woordvolgorde gemaakt?
A
She bought a blue dress at this shop yesterday.
B
Bought she a blue dress at this shop yesterday.

Slide 11 - Quiz

Welke zin staat in de juiste woordvolgorde?
A
I had a weird dream again.
B
I had a dream weird again.
C
I had a weird again dream.

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde
A
Wie doet waar wat wanneer
B
Wie doet wat wanneer waar
C
Wie doet wat waar wanneer
D
Wat doet wie waar wanneer

Slide 13 - Quiz

Woordvolgorde:
A
wat-wie-doet-waar-wanneer
B
wie-doet-wat-wanneer-waar
C
wie-doet-wat-waar-wanneer

Slide 14 - Quiz

Welke zin staat in de juiste woordvolgorde?
A
He didn't see the red light.
B
He didn't see red the light.
C
He didn't see the light red.

Slide 15 - Quiz

Welke zin staat in de juiste woordvolgorde?
A
You seemed in class stressed.
B
You seemed stressed in class.
C
You stressed seemed in class.

Slide 16 - Quiz

Welke zin is in de juiste woordvolgorde ?
A
She plays a quitar at her friend`s house every afternoon.
B
She plays a quitar every afternoon at her friend`s house.

Slide 17 - Quiz

Welke zin is in de juiste woordvolgorde ?
A
I do usually shopping on Saturday.
B
I usually go shopping on Saturday.

Slide 18 - Quiz

Welke zin is in de juiste woordvolgorde ?
A
I play tennis every afternoon.
B
I play every afternoon tennis.
C
I every afternoon play tennis.

Slide 19 - Quiz

Welk van deze vraagzinnen is in de goede woordvolgorde gemaakt?
A
Did my father buy a new car?
B
My father did buy a new car?

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
A
wat wie wanneer waar
B
wie waar wat wanneer
C
wie wat waar wanneer
D
wanneer wie wat waar

Slide 21 - Quiz

Ik kan woordvolgorde nu goed toepassen.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Lesdoel
Aan het einde van de les:


- Ken ik de woordvolgorde van een gewone Engelse zin. 

Slide 23 - Slide

End of the lesson
1. Spullen opruimen (put away your things)
2. Blijven zitten en wachten tot de bel gaat (stay seated until the bell rings)
3. Stoel aanschuiven (pull in your chair)
4. Telefoons pakken (get your phones)
5. Bye, see you next lesson!

Slide 24 - Slide