Rekenen Wegen/gewichten

1 / 42
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wegen/gewicht(en)
(noem er minimaal 3)

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Link

This item has no instructions

Hoe noemen we dit apparaat?
A
Weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maatbeker
D
Keuken weegschaal

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we dit?
A
Lepels
B
Lepelset
C
Maatlepels
D
Bestek

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Verschillende materialen
Zoals jullie hebben gezien in de vorige vragen, zijn er verschillende soorten weegschalen of materialen om iets af te meten.


Een personen weegschaal
Een keuken weegschaal
Maatlepels
Een maatbeker

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welk materiaal zou jij gebruiken?
A
Keuken weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maat lepels

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zou jij gebruiken?
A
Keuken weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maat lepels

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welk materiaal zou jij gebruiken?
A
Keuken weegschaal
B
Personen weegschaal
C
Maat lepels

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Gram (gr)
1000 gr = 1 kilogram

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is de afkorting van kilogram?
A
Kilo
B
gram
C
g
D
kg

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zwaarder?
A
Citroen
B
Pak suiker

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zwaarder?
A
Komkommer
B
Pak melk

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zwaarder?
A
Zak snoepjes
B
Zak Doritos

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zet de voorwerpen op volgorde van licht naar zwaar.
A
Boter, stiften, puntenslijper
B
Puntenslijper, stiften, boter
C
Puntenslijper, boter, stiften
D
Stiften, puntenslijper, boter

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zet de voorwerpen op volgorde van licht naar zwaar.
A
Cholate cookies, Cola, Pringles
B
Pringles, Cola, Chocolate Cookies
C
Cola, Pringles, Cholate Cookies
D
Pringles, Chocolate Cookies, Cola

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zat het ook al weer?
1 ons = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zat het ook al weer?
1 pond = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zat het ook al weer?
1 kilo = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


A
De weegschaal is in balans
B
De weegschaal is uit balans
C
Weet ik niet

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waarmee kun je melk het beste afwegen?
A
Personen weegschaal
B
Maatbeker
C
Maat lepels
D
Keuken weegschaal

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waarmee kun je het meel het beste afwegen?
A
Personen weegschaal
B
Maatbeker
C
Maat lepels
D
Keuken weegschaal

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Zoek een voorwerp/product dat 500 gram weegt. Laat door middel van een foto van de weegschaal met het voorwerp/product zien dat dit klopt.

Slide 23 - Open question

Leerlingen kunnen foto`s uploaden via telefoon/tablet/laptop enz. 
Zoek een voorwerp/product dat 1 kilogram weegt. Laat door middel van een foto van de weegschaal met het voorwerp/product zien dat dit klopt.

Slide 24 - Open question

Leerlingen kunnen foto`s uploaden via telefoon/tablet/laptop enz. 
Zoek een voorwerp/product dat 10 kilogram weegt. Laat door middel van een foto van de weegschaal met het voorwerp/product zien dat dit klopt.

Slide 25 - Open question

Leerlingen kunnen foto`s uploaden via telefoon/tablet/laptop enz. 
Zoek in de keukenkastjes naar een (gesloten)verpakking waar op staat hoeveel gram er in de verpakking zou moeten zitten. Controleer op een weegschaal of dit klopt.
Maak een foto van het product en de weegschaal.

Slide 26 - Open question

Leerlingen kunnen foto`s uploaden via telefoon/tablet/laptop enz. 
Zoek op:

Via de volgende slide kom je op de site van POST NL.

Op de 3 slides die daarna volgen staan de vragen die moet beantwoorden. De antwoorden kun je vinden op de site van POST NL. 



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Ik wil een pakketje versturen binnen Nederland. Het pakketje weegt 4 kg. Hoeveel kost het om het pakketje te versturen?

Slide 29 - Open question

€6,75
Ik moest €2,73 betalen om een brief te versturen. Hoeveel woog mijn brief?
A
Tussen de 0 en 20 gram
B
Tussen de 20 en 50 gram
C
Tussen de 50 en 100 gram
D
Tussen de 100 en 350 gram

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Ik wil graag een pakketje van 7 kg naar België versturen. Hoeveel moet ik betalen?
A
€7,50
B
€9,00
C
€19,50
D
€25,00

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

We moeten 200 gram groente per dag eten. Laat zien hoeveel groente 200 gram is.

Slide 32 - Open question

Leerlingen kunnen zelf de foto uploaden via hun telefoon/laptop of tablet. 
Wat is ietsje meer dan 50 gram?
A
100 gram
B
52 gram
C
51 gram

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ietsje meer dan 200 gram?
A
240 gram
B
210 gram
C
230 gram

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat geeft de weegschaal aan?
A
3500 kg
B
3 kg
C
3,5 kg
D
4 kg

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoeveel weegt de baby?

A
6800 gram
B
6,80 gram
C
6800 kg

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoeveel weegt de baby?

A
5170 kilogram
B
5170 gram
C
5,710 kg

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel kilogram weegt het koffer?

Slide 40 - Open question

19,3 kg
Hoeveel kilogram weegt het koffer?

Slide 41 - Open question

16,8 kg
Hoeveel weegt deze hond?

Slide 42 - Open question

31,1 kg