HH H2 (2)

Programma:
Huiswerk bespreken

Opdrachten maken

Opdrachten bespreken

Overhoren


1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma:
Huiswerk bespreken

Opdrachten maken

Opdrachten bespreken

Overhoren


Slide 1 - Slide

  1. G - C - F - D - A - E - B

Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 2 - Slide

  1. Sommige landen werden op een absolute manier bestuurd: het land had een sterk centraal bestuur met aan het hoofd een koning, die alle macht had. Hiervan is Frankrijk een voorbeeld (of Rusland, Pruisen, Zweden of Oostenrijk).

Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 3 - Slide

1. Sommige landen werden op een absolute manier bestuurd: het land had een sterk centraal bestuur met aan het hoofd een koning, die alle macht had. Hiervan is Frankrijk een voorbeeld (of Rusland, Pruisen, Zweden of Oostenrijk).

2. De Republiek werd op een andere manier bestuurd: zij had juist geen koning, maar werd bestuurd door rijke handelsfamilies (regenten). Er was nauwelijks een centraal bestuur: de steden en gewesten bestuurden zichzelf en werkten alleen nauw samen.


Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 4 - Slide

1. Sommige landen werden op een absolute manier bestuurd: het land had een sterk centraal bestuur met aan het hoofd een koning, die alle macht had. Hiervan is Frankrijk een voorbeeld (of Rusland, Pruisen, Zweden of Oostenrijk).

2. De Republiek werd op een andere manier bestuurd: zij had juist geen koning, maar werd bestuurd door rijke handelsfamilies (regenten). Er was nauwelijks een centraal bestuur: de steden en gewesten bestuurden zichzelf en werkten alleen nauw samen.

3. In Engeland ging het (tijdens de regering van Karel II en vanaf het koningschap van Willem) nog weer anders. Hier was wel een koning, maar hij had geen absolute macht: hij kon alleen beslissingen nemen waar het parlement het mee eens was.


Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 5 - Slide

3.a: In de 17e eeuw was de Republiek een succes, omdat:

  1. Politiek: het land erin slaagde het eigen grondgebied en de zelfstandigheid te verdedigen/het land internationaal als zelfstandige staat werd erkend
  2. Economisch: de welvaart hoog was: handelaren staken hun winsten in nieuwe handelsreizen en ondernemingen als droogmakerijen, die nog meer geld opleverden/arme mensen uit heel Europa naar de Republiek trokken om er te werken
  3. Cultureel: kunstenaars volop werk hadden, doordat rijke handelaren mooie grachtenhuizen en schilderijen kochten




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 6 - Slide

3.b: 




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 7 - Slide

3.b: C




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 8 - Slide

3.b: C

3.c:



Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 9 - Slide

3.b: C

3.c: Het succes van de Republiek was vooral te danken aan de winsten van handelaren (en niet van fabrikanten of boeren). Een economie waarin het meeste geld wordt verdiend door handelaren, duiden we aan met het woord ‘handelskapitalisme’.



Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 10 - Slide

3.d:
  1. – Nederlanders verdienden geld door mensen als slaven te verhandelen en voor zich te laten werken.
  2. – De meeste mensen in de Republiek waren arm en moesten hard werken of leven van ondersteuning door de kerk en de rijken.
  3. – Het bestuur was in handen van leden van rijke handelsfamilies; arme mensen konden niet meebeslissen.
  4. – Mannen en vrouwen hadden niet dezelfde rechten: zo konden vrouwen niet meedoen aan de politiek of vechten in het leger.
  5. – Calvinisten hadden meer rechten dan katholieken, joden en mensen die behoorden tot andere protestantse geloven. Zo mochten alleen calvinisten meedoen aan de politiek.
  6. – Er was vaak oorlog.






Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 11 - Slide

-4.a:

- Hoe vaak lazen mensen in Zutphen in de Statenbijbel, als ze er een in huis hadden?


-  Hoeveel geld werd er in 1650 gegeven voor de armenzorg in Haarlem?


- Welke mening hadden de leden van het parlement in Engeland in 1648?




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 12 - Slide

-4.a:

- Hoe vaak lazen mensen in Zutphen in de Statenbijbel, als ze er een in huis hadden?
Hier ontbreekt: wanneer. Op welk moment wil je onderzoeken hoeveel mensen de Statenbijbel lazen?

Hoeveel geld werd er in 1650 gegeven voor de armenzorg in Haarlem?



- Welke mening hadden de leden van het parlement in Engeland in 1648?




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 13 - Slide

-4.a:

- Hoe vaak lazen mensen in Zutphen in de Statenbijbel, als ze er een in huis hadden?
Hier ontbreekt: wanneer. Op welk moment wil je onderzoeken hoeveel mensen de Statenbijbel lazen?

Hoeveel geld werd er in 1650 gegeven voor de armenzorg in Haarlem?
Hier ontbreekt wat of wie. Wie of wat gaf het geld aan de armenzorg in Haarlem?

- Welke mening hadden de leden van het parlement in Engeland in 1648?




Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 14 - Slide

4.a:

- Hoe vaak lazen mensen in Zutphen in de Statenbijbel, als ze er een in huis hadden?
Hier ontbreekt: wanneer. Op welk moment wil je onderzoeken hoeveel mensen de Statenbijbel lazen?

Hoeveel geld werd er in 1650 gegeven voor de armenzorg in Haarlem?
Hier ontbreekt wat of wie. Wie of wat gaf het geld aan de armenzorg in Haarlem?

- Welke mening hadden de leden van het parlement in Engeland in 1648?
Hier ontbreekt wat of wie.



Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 15 - Slide

4.b:

Wat of wie:


Wanneer:


Waar:


Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 16 - Slide

4.b:

Wat of wie: de winst van Amsterdamse handelaren met handelswaar uit Oost-Indië.


Wanneer: in de jaren 1640-1649.


Waar: Amsterdam.


Het huiswerk was: blz. 114, 1 t/m 4, 3E sla je over.

Slide 17 - Slide

Ga verder met opdrachten 5 + 6

Eerste 5 minuten werk je in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen.

Te luid? Dan weer zelfstandig in stilte.
Maakwerk:
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Hoeveel procent van de wevers die in 1590 in Haarlem woonden, was geboren buiten het gewest Holland? 


Waarom stichtte de Russische tsaar Peter de Grote in 1703 een nieuwe stad aan de Oostzee?


Was de Franse edelman in de 17e eeuw gemiddeld rijker of minder rijk dan die in de 16e eeuw?
Nabespreken.

Slide 19 - Slide

Hoeveel procent van de wevers die in 1590 in Haarlem woonden, was geboren buiten het gewest Holland? 
Beschrijvende vraag

Waarom stichtte de Russische tsaar Peter de Grote in 1703 een nieuwe stad aan de Oostzee?


Was de Franse edelman in de 17e eeuw gemiddeld rijker of minder rijk dan die in de 16e eeuw?

Nabespreken.

Slide 20 - Slide

Hoeveel procent van de wevers die in 1590 in Haarlem woonden, was geboren buiten het gewest Holland? 
Beschrijvende vraag

Waarom stichtte de Russische tsaar Peter de Grote in 1703 een nieuwe stad aan de Oostzee?
Verklarende vraag

Was de Franse edelman in de 17e eeuw gemiddeld rijker of minder rijk dan die in de 16e eeuw?

Nabespreken.

Slide 21 - Slide

Hoeveel procent van de wevers die in 1590 in Haarlem woonden, was geboren buiten het gewest Holland? 
Beschrijvende vraag

Waarom stichtte de Russische tsaar Peter de Grote in 1703 een nieuwe stad aan de Oostzee?
Verklarende vraag

Was de Franse edelman in de 17e eeuw gemiddeld rijker of minder rijk dan die in de 16e eeuw?
Vergelijkende vraag
Nabespreken.

Slide 22 - Slide

6.a:

Nabespreken.

Slide 23 - Slide

6.a:

Nabespreken.

Slide 24 - Slide

6.b:





6.c:
Nabespreken.

Slide 25 - Slide

6.b:
Dat is niet vreemd, omdat in de 17e eeuw in de Republiek veel migranten leefden, onder meer uit Duitsland. Sommigen van hen gingen voor een loon als zeeman werken, bijvoorbeeld bij de VOC of de WIC. Zacharias Wegener zal zo iemand zijn geweest.

6.c:
Nabespreken.

Slide 26 - Slide

6.b:
Dat is niet vreemd, omdat in de 17e eeuw in de Republiek veel migranten leefden, onder meer uit Duitsland. Sommigen van hen gingen voor een loon als zeeman werken, bijvoorbeeld bij de VOC of de WIC. Zacharias Wegener zal zo iemand zijn geweest.

6.c:
Ze zijn in West-Afrika gevangengenomen, in een slavenfort verzameld en per schip naar Amerika vervoerd.
Nabespreken.

Slide 27 - Slide

6.d:

Nabespreken.

Slide 28 - Slide

6.d:
In deze Amerikaanse kolonie waren suikerrietplantages. De eigenaren daarvan hadden arbeidskrachten nodig. Omdat de plaatselijke bevolking minder geschikt was voor dit zware werk, gebruikten de plantage-eigenaren Afrikanen die als slaven naar Amerika waren gebracht. Deze slavenhandel was onderdeel van de driehoekshandel. De WIC bracht de rietsuiker naar Europa en kocht met de winst spullen waarmee zij de slaven in West-Afrika betaalde.
Nabespreken.

Slide 29 - Slide

6.e:
Beschrijvende vraag:

Vergelijkende vraag:

Verklarende vraag:
Nabespreken.

Slide 30 - Slide

1) Lees de vragen goed.

2) Lees goed het voorblad voor je aan de toets begint.

3) Zorg dat je de betekenis van alle begrippen kent: 
- Je kunt de betekenis van een begrip geven;
- Je kunt een begrip bij de juiste omschrijving plaatsen;
- Je kunt verbanden leggen tussen gebeurtenissen en begrippen.

Toetsvoorbereiding:

Slide 31 - Slide

timer
5:00

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide