Start Cap 3 ¡Hay que cuidarse!

¡Bienvenidos!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Slide

¡Hay que cuidarse!
Plan de hoy
- Introducción capítulo 3
- ejercicio de audición
- gramatica: verbos reflexivos

Slide 2 - Slide

Período 2
* jueves, 21 de diciembre: RTTI Toets Capítulo 3 (45 min) niet herkansbaar
* TW2: schrijftoets (100 min) herkansbaar

Slide 3 - Slide

Hay que cuidarse 
La salud
El estilo de vida
Las costumbres de comer 
Moverse 

Slide 4 - Slide

la comida española

Slide 5 - Mind map

Welke klachten horen bij welke diagnose?
Tiene la gripe
Tiene fiebre
Está mareado
Está cansado
Tiene un catarro
Le duele la cabeza y tiene 39C
Estornuda mucho y tiene tos
Tiene dolor de cabeza y todo gira
Le duelen las piernas y no puede más
Le duele todo el cuerpo y toma una aspirina

Slide 6 - Drag question

El médico
el dolor
sano
¡Qué te mejores!
El cuerpo
La fiebre
Me duele(n)...
La cabeza
¿Qué te pasa?
Me siento...
Te sientes
de dokter
het lichaam
jij voelt je
ik voel me
de pijn
wat is er aan de hand?
de koorts
het hoofd
beterschap
gezond
mij doet / doen zeer....

Slide 7 - Drag question

Wat is GEEN wederkerend werkwoord?
A
aburrirse
B
levantarse
C
bailar
D
bañarse

Slide 8 - Quiz

los verbos reflexivos

Slide 9 - Slide

de plaats van het wederkerend vnw
1. Staat er een heel ww in de zin? Dan plak je het vnw hier aan vast.
Bijv: No tienes que ducharte hoy.
2. Bij gebiedende wijs plak je het vnw altijd vast aan het ww.
¡Cuídate mucho!
3. Bij de gebiedende wijs ontkennend komt het vnw er voor:
¡No te preocupes!
4. Let ook op de klinkerwisseling (indien nodig)
Despertarse (ie) - > Yo me despierto, tu te despiertas, etc

Slide 10 - Slide

a trabajar
Maak in je boek: ejercicio 10a t/m e
klaar? doe de luisteroefening 3 in je online boek (Escuchar B - Capítulo 3)

Slide 11 - Slide

Ejercicio 1 Orientación
Vídeo p. 6
stap 1: vertaal de woorden van ej 1a zonder woordenboek!
stap 2: vertaal de vragen & antwoorden van ej 1b

Slide 12 - Slide

a trabajar:
Hacemos: ejercicio 2 (p.7)  6 y 7 (p. 11-12)
Leer: texto 1: Primeros auxilios en caso de picadura (p. 10-11)

Slide 13 - Slide

Jueves, 17 de noviembre


Explicación: verbos reflexivos

Slide 14 - Slide

La imágen en la siguiente página
Apunta el vocabulario en tu cuaderno y traduce las palabras.
¿Qué tienen en común estas palabras?
timer
4:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Los verbos reflexivos
Mira el video y apunta:
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española a las siguientes verbos reflexivos:
Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, haren kammen, zich wassen, tanden poetsen, lachen, zich vervelen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Verbos reflexivos
Waaraan herken je een wederkerend werkwoord?


Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord?


eindigt op -se
-se eraf halen, daarna de uitgang eraf halen. 
Vervolgens me, te, se, nos, os, se ervoor zetten. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Het wederkerend werkwoorden staan:
- altijd voor het vervoegde werkwoord 
Me ducho con agua fría
Me quiero duchar
of
- direct achter de infinitief
Quiero ducharme con agua fría

Slide 21 - Slide

/ Me duermo
Me siento
Me acuesto
Ponerse
Me pongo

Slide 22 - Slide

Otros verbos reflexivos:
  relajarse          concentrarse             cansarse                    aburrirse

   

Slide 23 - Slide

¿Cómo conjugas con: tú?

Slide 24 - Slide

¿Cómo conjugas con: él/ella/usted?

Slide 25 - Slide

¿Cómo conjugas con: nosotros?

Slide 26 - Slide

¿Cómo conjugas en: vosotros?

Slide 27 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 28 - Slide

TP 3: ¿Es un tema fácil o difícil?

Slide 29 - Poll

Evaluación
¿Qué verbos reflexivos conoces?
¿Cómo funtionan los verbos reflexivos?
¿Qué palabras relacionadas a la rutina diaria conoces?

Slide 30 - Slide