h2.2

Welkom!
Pak je boek, pen, schrift en rekenmachine
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boek, pen, schrift en rekenmachine

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhalen H2.1 
  • Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Instructie 2.2
  • Aan de slag met paragraaf 2.2
  • Evaluatie van de leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Wanneer noemen we iets schaars in de ecnomie?

Slide 3 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van schaars?

Slide 4 - Slide

Wat is welvaart ook alweer?

Slide 5 - Slide

Wat is inflatie?
Oorzaken?
Gevolgen?

Slide 6 - Slide

Wat is koopkracht?
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Slide 7 - Slide

Waarom kunnen we niet alles maar kopen en alles maar doen?

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 2
Geld genoeg?

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
2.2 Ga je sparen of beleggen?
2.3 Wie leent, maakt schulden
2.4 Geld moet rollen!

Slide 9 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan de drie spaarmotieven noemen en herkennen.
  • Ik kan de enkelvoudige rente berekenen.
  • Ik kan de samengestelde rente berekenen.
  • Ik weet wat het gevolg van inflatie is voor mijn spaargeld.
  • Ik kan kenmerken van beleggen noemen.

Slide 10 - Slide

Spaar jij al? Zo ja, waarvoor?

Slide 11 - Slide

Welke redenen kun je hebben om te sparen?

Slide 12 - Slide

  1. Sparen voor de rente
  2. Sparen voor een bepaald doel
  3. Sparen uit voorzorg
Sparen
Sparen
  • Redenen om te sparen (= spaarmotieven)
Sparen:
het niet uitgeven van je geld

Slide 13 - Slide

2.2 Sparen of beleggen?
Sparen
  • Je ontvangt rente
  • Rentebedrag is afhankelijk van 
  1. Rentepercentage
  2. De hoogte van het spaargeld
  3. De periode dat het geld op een spaarrekening staat
Rente:
een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt aan anderen

Slide 14 - Slide

2.2 Sparen of beleggen?

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen vaste en variabele rente?
Variabele rente kan op ieder moment door de bank worden aangepast. Bij een vaste rente (bij een spaardeposito bijvoorbeeld) staat de rente vast.

Slide 16 - Slide

Enkelvoudige rente
Je krijgt ieder jaar alleen rente over het spaarbedrag.

Enkelvoudige rente=(rentepercentage : 100) x spaarbedrag x jaren 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Samengestelde rente


of
Je krijgt rente over het spaarbedrag + de eerder bijgeschreven rente. 
Er is sprake van rente op rente.

Samengestelde rente=(rentepercentage : 100) x (spaarbedrag+bijgeschreven rente) 
Samengestelde rente = spaarbedrag x (1 + i) ^n
Let op: dit is rente + spaarbedrag

Slide 19 - Slide

  • Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
  • Je spaargeld groeit elk jaar met 1,4%
  • Dit kun je berekenen door je spaarbedrag te vermenigvuldigen met 1,014
  • Reken nogmaals uit hoeveel er na 1 en na 2 jaar op je rekening staat
  • Wat is dan eigenlijk de formule voor samengestelde rente?
2.2 Sparen of beleggen

Slide 20 - Slide

Wat is beleggen?


Waarom zou je dat doen?

Slide 21 - Slide

  • Ipv sparen kun je ook beleggen
  • Risico bij beleggen is hoger
  • Als het goed gaat met een bedrijf, stijgt de koers van een aandeel en wordt er dividend uitgekeerd
Dividend:
een winstuitkering van een bedrijf aan de houders van aandelen
2.2 Sparen of beleggen

Slide 22 - Slide

Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst
Rendement spaarrekening:
Rente
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 23 - Slide

Huiswerk
H2.2 
Ben je eerder klaar en vind je het rekenen nog lastig? Kijk dan op bladzijde 64 en 65. Anders lekker een boek lezen.
timer
0:00

Slide 24 - Slide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan de drie spaarmotieven noemen en herkennen.
  • Ik kan de enkelvoudige rente berekenen.
  • Ik kan de samengestelde rente berekenen.
  • Ik weet wat het gevolg van inflatie is voor mijn spaargeld.
  • Ik kan kenmerken van beleggen noemen.

Slide 25 - Slide