Persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord

Nederlands
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Doel

Aan het einde van de les kent iedereen de volgende woordsoorten:

- persoonlijk voornaamwoord

- bezittelijk voornaamwoord


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Woordsoorten?

Slide 4 - Mind map

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord WIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Vanavond ga IK naar de film.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Noem het bezittelijk voornaamwoord.
Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno

Slide 9 - Quiz

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?
De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Opdrachten
Maak opdracht 1 tot en met 6, vanaf bladzijde 111.

Voor de blauwe en de rode groep, zie de sites in de volgende dia's.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link