This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Break-even analyse
Break-even afzet
Break-even omzet
Dekkingsbijdrage
Beoogde winst
Slide 1 - Slide
Vraag
Je hebt een ijssalon. De huur, verzekering en energiekosten zijn € 4.000 per maand.
De verkoopprijs van een ijsje is € 2,50
De variabele kosten zijn € 0,50 per stuk
Hoeveel ijsjes moet je verkopen om 'quitte' te spelen. Dus precies uit de kosten te komen
Slide 2 - Slide
Uitwerking
Je hebt een ijssalon. De huur, verzekering en energiekosten zijn € 4.000 per maand.
De verkoopprijs van een ijsje is € 2,50
De variabele kosten zijn € 0,50 per stuk
€ 4.000/ (2,50 - 0,50) = 2.000 ijsjes
Slide 3 - Slide
Break-even afzet
Constante kosten
(verkoopprijs - variabele kosten per stuk)
€ 4.000
(2,50 - 2) = 2.000
De afzet die je moet halen om geen winst en geen verlies te hebben
Winst van € 0
Slide 4 - Slide
Bij de berekening van break-even afzet moet je uitgaan van
A
Verkooprijs ex btw
B
Verkoopprijs inc btw
Slide 5 - Quiz
Break-even omzet
De omzet die je moet halen om geen winst en geen verlies te hebben
Break-even afzet X verkoopprijs
2.000 ijsjes X € 2,50 = € 5.000
Slide 6 - Slide
Controle
Omzet 2.000 X € 2,50 = € 5.000
Variabele kosten 2.000 X € 0,50 = € 1.000 -
Dekkingsbijdrage € 4.000
Constante kosten € 4.000 -
Nettowinst € 0
Omzet - variabele kosten = dekkingsbijdrage !!
Bij break-even afzet moet dekkingsbijdrage dus even groot zijn als de constante kosten
Slide 7 - Slide
Dekkingsbijdrage
Verkoopprijs - variabele kosten per stuk
€ 2,50 - € 0,50 = € 2,00
Afzet X dekkingsbijdrage per stuk = totale dekkingsbijdrage
2.000 ijsjes X € 2,00 = € 4.000
Slide 8 - Slide
Van een eenmanszaak is het volgende gegeven: Verkoopprijs: € 250,- Variabele kosten per product: € 100,- Constante bedrijfskosten: € 225.000 Bereken de break-even omzet.