klas 4 - Beperkingen

WELKOM KLAS 2!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

WELKOM KLAS 2!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Kauwgom uit.
  • Oordopjes uit. 
  • Jassen uit.
  • Ga op je plek zitten.
  • Telefoon in zakkie op de hoek van de tafel.
  • Pak je chromebook en log in LessonUp.
  • Tas onder je tafel.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag? 
  • Theorie wat is een beperking of handicap.
  • Theorie ondersteuning bieden aan de arm.
  • Oefenen ondersteuning bieden aan de arm.
  • Nabespreken opdrachten.
  • Kennis piramide bespreken en invullen.
  • Afsluiting les.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen:
  • Na de les weet ik wat een handicap is.
  • Na de les weet ik wat een lichamelijke beperking is.
  • Na de les weet ik wat een verstandelijke beperking is.
  • Na de les weet ik wat een ernstige meervoudige beperking (EMB) is.
  • Na de les weet ik wat een zintuigelijke beperking is.
  • Na de les kan ik ondersteuning bieden aan de arm (licht - meer - veel ondersteunen).
  • Na de les kan ik tijdens de ondersteuning een gesprek voeren met de zorgvrager.

Slide 5 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Denken Duo Delen
Wat is een beperking of handicap?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Betekenis handicap
Wat is een handicap nu precies? In de woordenboek staat dat een handicap wordt gezien als een belemmering. Iemand wordt belemmerd in bepaalde dingen die hij of zij zou willen doen, maar vanwege een handicap niet (of beperkt) kan doen. Toch is er geen duidelijk kader wanneer iets een handicap is en wanneer niet.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke beperking
Je hebt een lichamelijke of fysieke handicap als een deel van je lichaam niet meer goed functioneert. Een of meerdere lichaamsdelen belemmeren een persoon in bepaalde handelingen en/of bewegingen. Een lichamelijke beperking kan ook het gevolg zijn van stoornissen in de spieren en de zenuwen die zorgen voor de lichaamshoudingen en bewegen. Dat noem je een functionele afwijking.

Voorbeelden van een lichamelijke beperking zijn:
Congenitale aplasie (het ontbreken van ledematen)
Congenitale dysplasie (afwijkende ledematen)
Dwarslaesie
Cerebrale parese
Multiple sclerose
Amputatie


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verstandelijke beperking
Dit is een ontwikkelingsstoornis. Mensen met een verstandelijke beperking ontwikkelen zich minder snel dan leeftijdsgenoten en hebben een IQ van maximaal 70 a 75, afhankelijk van de testeigenschappen. Er zijn grote verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking. Daarom maken we onderscheid tussen mensen met lichte, matige, ernstige en diepe verstandelijke beperking.
Voorbeelden van een verstandelijke beperking zijn:
Syndroom van Down


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ernstig meervoudige beperking (EMB)
Je bent ernstig meervoudige gehandicapt als je een zware lichamelijke én verstandelijke handicap hebt. Mensen met een ernstig meervoudige beperking hebben vaak het verstandelijke niveau van een baby van een paar maanden oud en kunnen niet praten. In Nederland hebben zo’n vijftienduizend kinderen en volwassenen een ernstig meervoudige beperking.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zintuigelijke beperking
De vijf bekendste zintuigen zijn: je ogen om te zien, je oren om te horen, je neus om te ruiken, je tong om te proeven en je huid om te voelen. Bij mensen met een zintuigelijke beperking werken één of meerdere van deze zintuigen niet of minder goed. Dit kan een auditieve beperking zijn, wat betekent dat je doof of slechthorend bent of bijvoorbeeld een visuele beperking, wanneer iemand blind of slechtziend is.

Voorbeelden van een zintuigelijke beperking:
Doofheid
Blindheid
Slechtziend
Slechthorend

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Denken Duo Delen
Hoe kan je een ander persoon helpen met lopen?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Lichte ondersteuning bieden aan de arm.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Wat is de eerste stap wat je doet als je iemand helpt bij het lopen?
A
Aan zijn of haar arm trekken.
B
Je nodigt uit om je arm te pakken.
C
De arm van de ander vast pakken.
D
De arm van de ander klem zetten.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Stel je voor dat een oudere persoon graag wilt dat je aan de linkerkant van diegene loopt. Wat zou een reden kunnen zijn?
A
De oudere persoon kan minder goed horen aan de rechterkant.
B
De oudere persoon vind dit gewoon leuk.
C
De oudere persoon kan de omgeving beter zien.
D
De oudere persoon is zwakker aan de linkerkant en heeft daar dus meer ondersteuning nodig.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Licht ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Nodig de persoon uit om je arm vast te pakken.
-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om, iedereen moet een keer aan de beurt zijn gekomen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Invullen evaluatie oefening

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Meer ondersteuning bieden aan de arm met de hand-armgreep.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Hoe noem je de greep die je gebruikt als iemand meer ondersteuning nodig heeft?
A
Hand - pols greep
B
Hand - voet greep
C
Hand - arm greep
D
Arm - pols greep

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als eerst bij de zorgvrager?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Als je begint met lopen wat is dan belangrijk dat hetzelfde is als de zorgvrager?
A
Je moet net zo lang zijn als de zorgvrager.
B
Dezelfde voeten tegelijk.
C
Je moet aan dezelfde kant staan.
D
Je snelheid en ritme met lopen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Meer ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat de hand- arm greep is.
-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Invullen evaluatie oefening

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Veel ondersteuning bieden aan de arm met de hand-armgreep en bij de broekriem pakken.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Waar hou je de zorgvrager vast?
A
hand en riem
B
hand en heupen
C
hand en broekband
D
hand en mouw

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Stevig ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.
-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Invullen evaluatie oefening

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Ondersteunen met twee armen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Wat beweegt gelijk aan elkaar?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Wie loopt er naar achteren?
A
De zorgvrager
B
De zorggever
C
De patient
D
De client

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Ondersteunen met twee armen.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.
-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Invullen evaluatie oefening

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Denken Duo Delen
Wat weet je nu over hoe je een andere persoon kunt helpen met lopen?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Kennispiramide:
  1. Pak je map erbij en ga naar je kennispiramide.
  2. Wat heb je vandaag geleerd?
  3. Vul dit in op je kennispiramide.
  4. Doe de kennispiramide in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

This item has no instructions

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 42 - Poll

This item has no instructions