TE22C: Les 10 van P1 Schrijven 3F

Welkom!                             Les 10 Schrijven 3F
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom!                             Les 10 Schrijven 3F

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
* Doelen van deze les
* Theoretische instructie over (het schrijven van) een betoog.
* Zelfstandig werken aan de schrijfopdracht van Burgerschap

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les:
  • Je weet de inhoud van het schrijfexamen 3F;
  • Je kent de opbouw en de kenmerken van een betoog;
  • Je kunt een standpunt innemen;
  • Je weet wat een argument is en kunt onderscheid maken tussen objectieve en subjectieve argumentatie;

  • Je kunt een betoog schrijven;
  • Je weet hoe je een pakkende inleiding kunt schrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inhoud van het schrijfexamen:
Schrijfopdrachten die aan bod kunnen komen zijn:
 - advertentie of instructie (stappenplan)
 - zakelijke brief/ e-mail
 - betoog
 - uiteenzetting
-  beschouwing
Het examen bestaat uit het schrijven van 2 of 3 teksten.  * 80% van de inhoud*
60 minuten tijd 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het schrijfdoel van een tekst
Informeren:  informatie overbrengen aan de lezer ->   Feiten en niet je eigen mening.

Instrueren:  je wilt dat de lezer aan de hand van jouw instructies weet hoe hij iets moet doen of gebruiken.

Overtuigen: je wilt dat de lezer het met je eens is. 

Activeren: je wilt dat de lezer iets gaat doen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Doelgroep
Voorkennis
Woordgebruik

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Formeel / informeel
Je toon is formeel als je schrijft over zakelijke dingen. Je spreekt de lezer aan met u en je bent beleefd.

Je toon is informeel als je schrijft over persoonlijke dingen. Je mag de lezer met je aanspreken en je bent wat vrijer in je taalgebruik.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een betoog:
Tekstdoel: overtuigen     
Een schrijver van een betoog wil de lezer overtuigen van zijn mening. 

Opbouw:
Inleiding:  standpunt (a.d.h.v.  een stelling)
Kern/middenstuk:   argumenten   (subjectief / objectief)  + tegenargument
Slot:  samenvatting van de belangrijkste argumenten + eventuele oproep



Slide 8 - Slide

(eigen mening Schrijver, mening is onderbouwd met argumenten en feiten).
Verschil tussen een stelling een standpunt?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

standpunt/stelling + argument
Standpunt: hoe je over iets denkt (jouw mening).
Stelling: een uitspraak of bewering over een onderwerp. 

In het examen krijg je een stelling voor je neus.  Over deze stelling geef je je mening. Daarna ga je argumenten bedenken en beschrijven om anderen te overtuigen van jouw mening.

Argument: redenen om je standpunt duidelijk te maken, om een ander van jouw mening te overtuigen.  Voor elk argument schrijf je een nieuwe alinea.

Tegenargument: argument tegen het standpunt van de schrijver. Deze kan hij weerleggen om zijn overtuigingskracht te vergoten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Soorten argumentatie
Objectieve argumenten   (betrouwbaar)
 * gebaseerd op feiten en onderzoeksresultaten
      -->  controleerbare gegevens

Subjectieve argumenten   (mening)
  * gebaseerd op gevoelens, opvattingen, normen, waarden of ervaringen
     --> niet-controleerbare gegevens

Slide 11 - Slide

Informatie over het weer geschreven door meteorologen = objectief. Gebaseerd op berekeningen en onderzoek.

Het is koud buiten = subjectief
Het schrijven van een inleiding
*Titel*
De aandacht van de lezer trekken.
Onderwerp duidelijk maken.
Dit doe je vaak door een anekdote (kort verhaaltje over een herkenbare situatie) of een voorbeeld (situatieschets). 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions