Caitlyn is blij. = Zij is blij. =
She is happy.
Koen is blij. = Hij is blij. = He is happy.
Voor dingen en dieren gebruik je it, ook als het een jongen/meisje is:
De fiets is mooi. = Hij is mooi. = It is beautiful.
De hond rent. = Hij rent. = It runs.
De tafel is klein. = Hij is klein. = It is small.
Nu jullie :-)