Engels AA 1 groep 8

Engels 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels 

Slide 1 - Slide

Engels lesson 1: I am the greatest!
De Engelsen hebben bedacht dat ik, I in het Engels, altijd met een hoofdletter schrijft. Dus niet alleen aan het begin van een zin, maar ook middenin!
I am the happiest teacher of the school, because I teach the nicest kids.

Slide 2 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Uit het Nederlands weet je dat je mensen en dingen kunt vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Voorbeeld: Rik is mijn vriend. Hij is mijn vriend. In het Engels heb je dit ook.
ik = I
jij/je/u = you
zij = she
hij = he
het = it
wij/we = we
jullie = you
zij (meerv.) = they
dingen of dieren gebruik je it

Slide 3 - Slide

Voorbeelden
Caitlyn is blij. = Zij is blij. = She is happy.
Koen is blij. = Hij is blij. = He is happy.

Voor dingen en dieren gebruik je it, ook als het een jongen/meisje is:
De fiets is mooi. = Hij is mooi. = It is beautiful.
De hond rent. = Hij rent. = It runs.
De tafel is klein. = Hij is klein. = It is small.
Nu jullie :-)

Slide 4 - Slide

De buurman komt laat thuis.
.... is late.

Slide 5 - Open question

De juf is moe.
... is tired.
A
I
B
We
C
She
D
He

Slide 6 - Quiz

Ik fiets naar school.
.... cycle to school.

Slide 7 - Open question

Als je gelukkig bent, dan zeg je:
.. am very happy.

Slide 8 - Open question

My best friend plays football.
A
He plays football.
B
She plays football.
C
I play football.
D
We play football.

Slide 9 - Quiz

My mother's car is white.
A
She is white.
B
We are white.
C
It is white.
D
You are white.

Slide 10 - Quiz

Danylo en Manuel zijn vrienden.
A
They are friends.
B
She are friends.
C
We are friends.
D
I am friends.

Slide 11 - Quiz

Het is een leuke film.
... is a nice movie.

Slide 12 - Open question

The dog is on the grass.
... is on the grass.

Slide 13 - Open question

Jelle is my brother.
... is my brother.

Slide 14 - Open question

Wij zijn de kampioenen.
... are the champions.

Slide 15 - Open question