Leerjaar 2 Hoofdstuk 3 Formules en vergelijkingen

H3 Formules en vergelijkingen
3.1 Oplossen met grafieken
3.2 Oplossen met inklemmen
3.3 Oplossen met de balansmethode
3.4  Uitgebreide balansmethode
3.5 Lineaire formules
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 Formules en vergelijkingen
3.1 Oplossen met grafieken
3.2 Oplossen met inklemmen
3.3 Oplossen met de balansmethode
3.4  Uitgebreide balansmethode
3.5 Lineaire formules

Slide 1 - Slide

3.3 Oplossen met de balansmethode

- Oplossen met de balansmethode

- Vergelijkingen met negatieve getallen

Slide 2 - Slide

De balansmethode

  • Wat zie je op deze balans?

  • Welke vergelijking hoort hierbij?

  • 1 zakje + 3 = 9 of korter 1z + 3 = 9

Slide 3 - Slide

De balansmethode

  • Hoeveel kilogram weegt de zak?

  • 1z + 3 = 9 
  • 1z = 6



Slide 4 - Slide

De balansmethode

  • Wat is de vergelijking bij deze balans? En wat weegt één kegel?

  • 3k + 1 = 13
  • 3k = 12
  • k = 4 




Slide 5 - Slide

De balansmethode
  • Wat valt op aan de onderstaande vergelijking? En hoe lossen we deze vergelijking op?

  • 3t - 2 = -8

  • 3t = -6

  • t = -2





Slide 6 - Slide

H3 Formules en vergelijkingen
3.1 Oplossen met grafieken
3.2 Oplossen met inklemmen
3.3 Oplossen met de balansmethode
3.4  Uitgebreide balansmethode
3.5 Lineaire formules

Slide 7 - Slide

3.4 Uitgebreide balansmethode

- Vergelijkingen oplossen

Slide 8 - Slide

De balansmethode

  • Bespreken HW opgave 50 blz. 155

  • Maken opgave 51, 52 blz. 156
  • Bespreken


timer
5:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De balansmethode

  • Wat zie je op deze balans?

  • Welke vergelijking hoort hierbij?

  • 4 blokjes + 3 = 2 blokjes + 9
  • Of korter
  • 4b + 3 = 2b + 9

Slide 11 - Slide

De balansmethode
  • Hoeveel weegt één blokje?

  • 4b + 3 = 2b + 9

  • 2b + 3 = 9

  • 2b = 6

  • b = 3



Slide 12 - Slide

De balansmethode

  • Hoeveel weegt een zakje?

Slide 13 - Slide

De balansmethode
  • Lezen theorie blz. 157 
  • Maken opgave 54 blz. 158
  • Bespreken

  • Maken opgave 55, 56 blz. 158
timer
5:00

Slide 14 - Slide

De balansmethode
Inkomsten Jasper in € = 6 +8t                                     Inkomsten Naomi in € = 12 +6t
  • Wat is de vergelijking? Na hoeveel uur verdienen ze evenveel? 
  • 6 + 8t = 12 + 6t

  • 6 + 2t = 12

  • 2t = 6

  • t = 3





Slide 15 - Slide

De balansmethode

  • HW opgave 57 - 61 blz. 158, 159

Slide 16 - Slide

Welke manieren om een vergelijking op te lossen zijn er in dit hoofdstuk behandeld?
A
Oplossen met grafieken
B
Oplossen met inklemmen
C
Oplossen met een tabel
D
Oplossen met de balansmethode

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van snijpunt B?
A
(2, 3)
B
(3, 2)
C
(2, 2)
D
(3, 3)

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van snijpunt C?
A
(5, 5)
B
(5, 2)
C
(5, -2)
D
(-2, 5)

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van snijpunt D?
A
(3, 2)
B
(-3, 2)
C
(-2, -3)
D
(-3, -2)

Slide 20 - Quiz

Als je een grafiek wilt maken bij een formule. Wat is dan de eerste stap?
A
Waardes uitrekenen van punten
B
Punten tekenen in assenstelsel
C
Tabel maken
D
Rechte lijn tekenen door de punten

Slide 21 - Quiz

Van minimaal hoeveel punten bereken je de waardes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Hoeveel verdient José als zij 4 uur werkt?
A
10
B
15
C
20
D
25

Slide 23 - Quiz

Na hoeveel uren werken heeft José 22,50 euro verdient?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 24 - Quiz

Na hoeveel uur branden zijn de kaarsen even lang?
A
0
B
2
C
2,5
D
5

Slide 25 - Quiz

Hoe lang zijn de kaarsen dan?
A
30
B
15
C
20
D
10

Slide 26 - Quiz

Welke kaars is na 3 uur branden het langst?
A
rode kaars
B
groene kaars

Slide 27 - Quiz

Welke vergelijking hoort bij deze balans?
A
3b + 1 = 13
B
b + 3 = 13

Slide 28 - Quiz

Welke vergelijking hoort bij deze balans?
A
3b + 4 = 9b + 2
B
4b + 3 = 2b + 9

Slide 29 - Quiz

Wat is de eerste stap in het oplossen
van de volgende vergelijking: 5a - 4 = 9a - 16
A
Links de losse getallen wegwerken
B
Beide kanten delen door het getal dat voor de letter staat
C
Rechts de variabele (letter) wegwerken
D
Het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 30 - Quiz

De eerste stap is het wegwerken van de variabele in het rechter lid. Wat doen we nu? 5a - 4 = 9a - 16
A
-5a aan beide kanten
B
+5a aan beide kanten
C
-9a aan beide kanten
D
+9a aan beide kanten

Slide 31 - Quiz

Na het wegwerken van de variabele in het rechter lid blijft over. Wat nu?
-4a -4 = -16
A
Links de losse getallen wegwerken
B
Beide kanten delen door het getal dat voor de letter staat
C
Rechts de variabele wegwerken
D
Het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 32 - Quiz

Als we in het linker lid het losse getal werkwerken, wat blijft er dan over van de vergelijking? -4a -4 = -16
A
-4a = -20
B
-4a = -12
C
-4a = 12
D
-4a = 20

Slide 33 - Quiz

De laatste stap is beide kanten delen door het getal dat voor de letter (variabele) staat. -4a = -12
A
a = 3
B
a = -3
C
a = -8
D
a = 4

Slide 34 - Quiz

Hoe vonden jullie de quiz?
A
Leuk
B
Niet leuk

Slide 35 - Quiz

Hoe vonden jullie de quiz?
A
Heel erg moeilijk
B
Moeilijk
C
Gemakkelijk
D
Heel erg gemakkelijk

Slide 36 - Quiz

H3 Formules en vergelijkingen
3.1 Oplossen met grafieken
3.2 Oplossen met inklemmen
3.3 Oplossen met de balansmethode
3.4  Uitgebreide balansmethode
3.5 Lineaire formules

Slide 37 - Slide

3.5 Lineaire formules

- Grafiek van lineaire formule

- Punten op grafieken

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Lineaire formules
Voorbeelden:
y = 2x + 3
b = 2a - 16

  • Er bestaat een lineaire verband tussen x en y
  • De grafiek van een lineaire formule is een rechte lijn




Slide 40 - Slide

Lineaire formules
Opgave: teken de grafiek

Aanpak: maak een tabel met twee punten en teken de grafiek in een assenstelsel.



x
0
4
y
2
0

Slide 41 - Slide

Lineaire formules
Opgave 68b.
y = -2x + 4

Stap 1. Maak een tabel



Stap 2. Teken de grafiek
x
y

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide