ISLAM H1 - Paragraaf 3

Hoofdstuk 1 - Paragraaf 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 - Paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Oproep tot gebed, 5x per dag vanaf de minaret bij de moskee.
A
Azan
B
Salaat
C
Ramadan
D
Allahoe

Slide 2 - Quiz

Iemand anders behandelen dan anderen op grond van afkomst, huidskleur, cultuur, sekse, geloof, seksuele voorkeur, etc.
A
Haatzaaien
B
Racisme
C
Geaardheid
D
Discriminatie

Slide 3 - Quiz

"Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."
A
Artikel 7 (vrijheid van meningsuiting)
B
Artikel 4 (vrijheid van geloof)
C
Artikel 1 (gelijkwaardigheid)
D
Artikel 2 (burgerschap)

Slide 4 - Quiz

Dagelijks gebed, 5x per dag richting Mekka
A
Azan
B
Akbar
C
Moskee
D
Salaat

Slide 5 - Quiz

"God is groot"
A
Jihad
B
Allahoe Akbar
C
Salaat
D
Sjahada

Slide 6 - Quiz

Mensen aanzetten tot haat of geweld in woord of daad, gericht op bepaalde groepen of mensen in de samenleving
A
Artikel 7 (vrijheid van meningsuiting)
B
Haatzaaien
C
Discriminatie
D
Artikel 1 (gelijkwaardigheid)

Slide 7 - Quiz

3 verschillen tussen de Nederlandse samenleving en een islamitische samenleving (2):

Slide 8 - Open question

voorbeelden van groepen (3)

Slide 9 - Mind map

Eens of oneens?
"In Nederland mag je alles tegen iedereen zeggen, wanneer je wil." (4 + 5)
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Artikel 7
In de Nederlandse Grondwet staat dat niemand voorafgaand toestemming nodig heeft van de overheid om iets te zeggen of te schrijven in het openbaar. De overheid mag in beginsel dus niet tevoren controleren wat iemand wel en niet mag zeggen. Dit is vooral belangrijk omdat de uitingsvrijheid zo ruimte geeft om kritiek te uiten, ook op de regering of andere overheidsinstanties.

Slide 11 - Slide

Voor volgende les...
Lees paragraaf 1 in je boekje (pagina 12) en maak bijbehorende opdrachten in je schrift:

1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en noteer de uitleg erbij:
vrijheid van godsdienst / orthodox / liberaal / niet-praktiserend
2. Waarom kunnen we niet spreken van ‘dé islam’ of ‘álle moslims’?
3. Voor veel jongeren die moslim zijn, is het leven en opgroeien in een land als Nederland lastig. Leg uit waarom zij dit als lastig kunnen ervaren.

Slide 12 - Slide