Comenius havo, les 9 (H2)

Economie
Hoofdstuk 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Economie
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
- Verwachtingen online werken
- Bespreken van opdrachten
- Theorie hoofdstuk 2
- Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Verwachtingen online lessen
- Je hebt altijd je camera aanstaan anders sta je op afwezig.
- Je zit aan een tafel/bureau, je hebt dus een actieve houding.
- Je hebt je boek, schrift, rekenmachine en pen bij je werkplek.
- Wil je wat vragen of zeggen? Maak gebruik van ‘het handje’ in Teams.

Slide 3 - Slide

Hoe was jullie vakantie?
Heeeeel chill
Matig door de lockdown
Ik heb vooral de lessen Economie gemist :(
Herres

Slide 4 - Poll

Planning komende weken
Datum
Onderwerp
Les 1
Les 2
16 - 18 febr.
Rekenvaard.
H2 boek
2.8 t/m 2.10
2.1 t/m 2.7
23-25 febr.
Vakantie
2-4 maart
H2 boek
2.8
2.9 en 2.10
9-11 maart
H2 boek
Uitloop / herhalen
Toets 

Slide 5 - Slide

Productiefactoren
  • K --> Kapitaal: alle machines, gebouwen en materialen die gebruikt worden om te produceren.
  • A --> Arbeid: Het werk wat mensen verrichten.
  • N --> Natuur: Alles wat niet door de mens is geproduceerd, zoals grond, zonlicht en natuurlijke grondstoffen.
  • O --> Ondernemerschap: Het combineren van de drie bovenstaande productiefactoren.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Cumulatief
Cumulatief houdt in dat alle resultaten van het begin af aan bij elkaar zijn opgeteld. Het is de som van alle delen vanaf de start van een proces.
Cumuleren is dus het optellen van gegevens. In kolom 5 en 6 zijn de gegevens dus van laag naar hoog opgeteld.

Slide 8 - Slide

Opdrachten maken
Maak opdracht 2.8 (blz. 26.)
Jullie krijgen daar 10 minuten tijd voor.
Hulp nodig? Lees bladzijde 25 en 26 of vraag het in de chat.
Klaar? Maak opdracht 2.9

Slide 9 - Slide

Opdrachten maken
Maak opdracht 2.9 (blz. 26.)
Jullie krijgen daar 10 minuten tijd voor.
Hulp nodig? Vraag het rustig aan diegene die naast je zit.
Klaar? Maak opdracht 2.10

Slide 10 - Slide