HV2A_Reading diary of AF

Welcome HV2A
PONIKS@pontes.nl
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome HV2A
PONIKS@pontes.nl

Slide 1 - Slide

Classrules
  1. Je komt op tijd en hebt je spullen in orde: werkboek, schrift, leesboek.
  2. Je houdt het maak- en leerwerk bij.
  3. Telefoons mogen alleen gebruikt worden als daar toestemming voor is gegeven. Bij misbruik wordt die afgegeven bij de leerlingenbalie.
  4. Je gaat op een respectvolle manier met elkaar om.
  5. Laat elkaar uitpraten en steek je vinger op als je iets wil zeggen of vragen.
  6. Je laat de ruimte netjes achter: rommel opruimen, stoel aanschuiven…

Slide 2 - Slide

Have you ever regretted a purchase you've made in the past? What was it and why?


timer
1:00

Slide 3 - Slide

This lesson:


  1. Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
  2. Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt
  3. Praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe

Slide 4 - Slide

Have your notebook ready.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 9 - Slide

Present perfect
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.

Has/have + voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

Alice has lived in rome for two years.


Does Alice still live in rome? Or does she live somewhere else now?

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 12 - Slide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 13 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 14 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 15 - Slide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 16 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 17 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 18 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 19 - Slide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 20 - Slide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 21 - Slide

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 22 - Drag question

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 23 - Quiz

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 24 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 25 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 26 - Quiz

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 27 - Quiz

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 28 - Quiz

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 29 - Quiz

Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog

Slide 30 - Quiz

Which sentence is the present perfect?
A
He lives here for ten years
B
He lived here for ten years
C
He has lived here for ten years
D
He is living here for ten years

Slide 31 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 32 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They have not talked to him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 33 - Quiz

Maak present perfect:
I ask.

Slide 34 - Open question

Maak de present perfect:
He listens

Slide 35 - Open question

Present perfect:
I walk to school

Slide 36 - Open question

Write down a sentence with the present perfect

Slide 37 - Open question

Je hebt uitleg gehad en geoefend
met de PRESENT PERFECT.
Vertel nogmaals hoe deze tijd eruit ziet.

Slide 38 - Open question

Let's practise
What
Worksheet
How
Indiviually
Help
Book, Teacher
Time
5 minutes
Finished?
Exercise 42
timer
5:00

Slide 39 - Slide

Homework

Finish exercise 42 and study the present perfect in your checkbook and the irregular verbs until 2N.

(you can practise more in online via Magister)

Slide 40 - Slide

See you next lesson!

Slide 41 - Slide