Reuzenpanda's

Reuzenpanda's
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Reuzenpanda's

Slide 1 - Slide

Planning:
  • Introductie vraag + filmpje 
  • Tekst lezen
  • Opdrachten maken
  • Opdrachten nakijken
  • Eindspel: 30seconds!

Slide 2 - Slide

Wat weet jij al over reuzenpanda's?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Waardoor wordt het leefgebied van de panda steeds kleiner?

Slide 5 - Open question

Tekst lezen!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is de kleur van de vacht van een reuzenpanda?
A
Zwart
B
Wit
C
Bruin
D
Rood

Slide 9 - Quiz

Waarom zijn de zwarte vlekken rond de ogen, oren, poten en schouders van een reuzenpanda nuttig?
A
Ze helpen hen warm te blijven.
B
Ze maken hen minder opvallend voor andere dieren.
C
Ze helpen hen sneller te rennen.
D
Ze maken hun vacht zachter.

Slide 10 - Quiz

Waarom eten reuzenpanda's zo veel bamboe?
A
Omdat bamboe zoet smaakt, dat vinden ze lekker.
B
Omdat bamboe hen helpt te vliegen.
C
Omdat bamboe hen niet veel energie geeft, waardoor ze er veel van moeten eten.
D
Omdat bamboe hun vacht glanzend maakt.

Slide 11 - Quiz

Wat is het nut van de 'extra duim' op de voorpoten van reuzenpanda's?

Slide 12 - Open question

Wat doen mensen om de reuzenpanda te helpen?

Slide 13 - Open question

Wat betekent 'dreigen' in de zin: 'Ze dreigen uit te sterven, ...' ?
De panda's zijn jaren geleden al uitgestorven.
Er is een kleine kans dat de panda uit gaat sterven.
Er is een grote kans dat de panda uit gaat sterven, het is eigenlijk al aan het gebeuren.

Slide 14 - Poll

Noem één ding wat jullie vandaag hebben geleerd.

Slide 15 - Mind map

Wat vonden jullie van de tekst?
Makkelijk
Moeilijk
Precies goed

Slide 16 - Poll

Over welk onderwerp zouden jullie het de volgende keren over willen hebben?

Slide 17 - Mind map

30Seconds!


Regels:
  1. Je mag niet uitbeelden.
  2. Je mag geen vertaling van het woord gebruiken.
  3. Je mag het woord of een deel van het woord niet zeggen.
  4. Je mag niet neuriën. 
  5. Dus: je moet het met woorden omschrijven!

Slide 18 - Slide