HA3: Stijlfiguren door elkaar

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Fictie

Stijlfiguren en beeldspraak

Doelen

• Ik ken alle stijlfiguren en vormen van beeldspraak uit het boek;
• Ik kan de verschillende stijlfiguren benoemen in een zin.

Oefenen

In de volgende dia's staan een aantal quizvragen. Weet jij welk stijlfiguur er in de zin staat?

hyperbool, eufemisme, understatement, paradox

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

Waarom een eufemisme?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

Welk stuk van de zin is de understatement?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

Schrijven is de kunst van het schrappen.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

Er is één constante in het leven: dat alles voortdurend verandert.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. understatement
4. paradox

pleonasme, tautologie, herhaling, retorische vraag

Geld, geld is het enige wat hem bezighoudt.

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

Mevrouw Palmans: "Denk je dat ik dit nog een keer ga uitleggen?"

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon.

1. pleonasme
2. tautologie
3. herhaling
4. retorische vraag

metafoor, metonymia, vergelijking, personificatie

Ik heb net twee Rembrandts gekocht.

1. metafoor
2. metonymia
3. vergelijking
4. personificatie

De zon lachte ons toe.

1. metafoor
2. metonymia
3. vergelijking
4. personificatie

Dat schaap heeft zich weer beet laten nemen.

1. metafoor
2. metonymia
3. vergelijking
4. personificatie

Hij vroeg de ouders de hand van hun dochter.

1. metafoor
2. metonymia
3. vergelijking
4. personificatie

Zij liep als een gazelle over de baan.

1. metafoor
2. metonymia
3. vergelijking
4. personificatie

Evaluatie

Wat vind je nog lastig aan de stijlfiguren?