This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
4 Bindingen
Slide 2 - Mind map
Jullie kunnen de kernbegrippen waarden, normen, macht en belangen gebruiken
Jullie kunnen voorbeelden van waarden en normen opschrijven
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Oefenen bij filmpje
We gaan kijken naar een fragment van een motorrace Let op de linker rijder
Bekijk het filmpje en schrijf daarna op welke waarde en welke norm bij het filmpje passen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Welke norm heeft met dit filmpje te maken?
Slide 7 - Open question
Belangen
Belang: het voordeel dat je ergens van hebt
Jongeren die belang hebben bij: - leuke uitgaansgelegenheden zoals een discotheek - gratis wifi - veilige omgeving
Bejaarden die belang hebben bij - verlaagde stoep - rustige omgeving - veilige omgeving
Belangentegenstelling
Wanneer twee of meer belangen botsen noem je dit een belangentegenstelling. Voorbeeld: rust en discotheek in dezelfde omgeving
Slide 8 - Slide
Macht
Macht: de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beinvloeden.
Voorbeeld
Docent heeft macht over de leerling door beroep. De docent kan daardoor bepalen of en wat het huiswerk is maar kan ook een leerling uit de klas verwijderen.
Slide 9 - Slide
Machtsmiddelen
Middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
Beroep Overtuigingskracht Kennis Geld Vaardigheden Aantal mensen Status Geweld
Slide 10 - Slide
Hoofdstuk 1.3
15 min
Slide 11 - Slide
Quiz
We gaan een quiz doen over de lesstof die we zojuist behandeld hebben.
Slide 12 - Slide
Waar of niet waar: bij een waarde hoort altijd maar 1 norm
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Welke waarde past het beste bij de norm: Je moet twee stuks fruit per dag eten
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Gezondheid
D
Rijkdom
Slide 14 - Quiz
Welke waarde hoort bij school?
A
Gezondheid
B
Kennis
C
Effectiviteit
D
Rijkdom
Slide 15 - Quiz
Welk machtsmiddel past het best bij hooligans?
A
Kennis
B
Beroep
C
Geweld
D
Aantal
Slide 16 - Quiz
Is dit een belangentegenstelling: Automobilisten willen een nieuwe snelweg. Natuurliefhebbers willen de natuur behouden.
A
Ja
B
Nee
C
Dat ligt aan de situatie
D
Misschien
Slide 17 - Quiz
Is dit een belangentegenstelling: Schiphol wil uitbreiden. De overheid wil meer belastingen.