This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Lezen
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik weet/ken/kan:
de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden.
functies van delen van de tekst met het juiste functiewoord benoemen.
Slide 2 - Slide
Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.
Een tekstgedeelte (één of meer alinea's) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als:
aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring.
!
Slide 3 - Slide
Functiewoorden
Soms kun je zo'n functie herkennen aan een signaalwoord, zoals 'dus' bij een conclusie of 'zo' bij een voorbeeld. Er zijn nog heel veel meer functiewoorden.
Let op! Soms worden functiewoorden verward met signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden aan en worden letterlijk in de tekst genoemd; functiewoorden (meestal) niet!
Slide 4 - Slide
Functiewoorden en signaalwoorden
Beluister dit audiofragment
Slide 5 - Slide
"stelling", "argumenten", "tegenargumenten", "aanbeveling" en "samenvatting" zijn voorbeelden van....
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden
Slide 6 - Quiz
Wat is een verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
functiewoord geeft een verband aan, signaalwoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, signaalwoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan signaalwoorden
Slide 7 - Quiz
H5
Blz. 138
Slide 8 - Slide
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Constatering
C
Probleemstelling
D
Uitwerking
Slide 9 - Quiz
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanleiding
B
Uitwerking
C
Verklaring
D
Constatering
Slide 10 - Quiz
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Probleemstelling
D
Uitwerking
Slide 11 - Quiz
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling
Slide 12 - Quiz
Ik weet de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden.