6.1 wederopbouw

6.1 wederopbouw
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6.1 wederopbouw

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe de economie van Nederland zich na de oorlog ontwikkelde. 
- Je kunt met twee voorbeelden uitleggen dat NL een verzorgingsstaat werd. 
- Je kunt beschrijven hoe het dagelijks leven in NL in de jaren 50 was. 

Slide 2 - Slide

Al snel herstel
- veel schade en tekorten na WO II (bang voor een crisis)
- Herstellen van oorlogsschade, eind jaren 50 meeste schade hersteld en groeide de economie weer (wederopbouw).
- Oorzaken het snelle herstel van de economie: 
1. Meeste Nederlanders wilden hard werken voor een laag loon. 
2. Economie kwam op gang door de Marshallhulp
- Eind jaren 50 hadden Nederlanders steeds meer geld en vrije tijd. Het leven werd aangenamer. 



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De meeste Nederlanders wilden alleen werken voor een hoog loon.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Door hulp van de VS kwam de economie in NL weer op gang
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe verliep de economie in NL?
A
In een stijgende lijn
B
In een horizontale lijn
C
In een dalende lijn

Slide 7 - Quiz

De verzorgingsstaat
- In de jaren 50 opbouwen van een verzorgingsstaat = een samenleving waarin alle burgers die niet voor zichzelf kunnen zorgen, van de overheid een inkomen en gezondheidszorg krijgen (uitkeringen, AOW etc.).

Redenen waarom de verzorgingsstaat werd uitgebreid: 
- Stijgende economie zorgde voor meer belastinginkomen. 
- Werknemers betaalde verplicht mee aan uitkeringen en gezondheidszorg.
- Overheid verdiende veel geld met verkoop van gas. 


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Omschrijf in eigen woorden waarom NL een verzorgingsstaat werd?

Slide 10 - Open question

Dagelijks leven
- samenleving verdeeld in zuilen: katholieke, protestantse en socialistische zuil. 
- Contact met mensen uit hun eigen zuil. 
- Elke zuil had zijn eigen scholen, winkels, verenigingen, politieke partij etc. 
- Leven volgens de regels van de zuil. 
- Verzuiling 

Slide 11 - Slide

Bij welke zuil zou jij willen horen?
A
Protestants
B
Katholiek
C
socialistisch
D
geen

Slide 12 - Quiz

Dagelijks leven
- Overeenkomsten tussen Nederlanders. 
- Er netjes uitzien.
- Kinderen luisteren naar hun ouders. 
- Hard werken voor laag loon (6 dagen in de week).
- 'S avonds een spel spelen of lezen. 
- Op zondag naar de kerk. 

Slide 13 - Slide

Dagelijks leven 
- Grote gezinnen 
- Veel vrouwen zorgden voor de kids en het huishouden

- babyboom

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is er anders met jouw dagelijks leven?

Slide 16 - Open question

Maken
Opdracht 2 t/m 11

Slide 17 - Slide