7.1 en 7.2 Herhaling

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 7.1 en 7.2 - Herhaling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 7.1 en 7.2 - Herhaling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerkcontrole.




Slide 2 - Slide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- heb je de theorie van paragraaf 7.1 en 7.2 nog eens geoefend
- ken je de begrippen van paragraaf 7.1 en 7.2

Leergebiedoverstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.
- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.
Denkvermogen
- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 
- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

Slide 3 - Slide

3. Herhaling

Slide 4 - Slide

Internationale handel is...
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië

Slide 5 - Quiz

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 6 - Quiz

Welk begrip hoort bij onderstaande betekenis:
"Het verkopen van goeden en diensten aan het buitenland".

Slide 7 - Open question

Wat is import?
A
Het uitvoeren van goederen en diensten
B
Het samenvoegen van producten en diensten
C
Het invoeren van goederen en diensten
D
Het verspreiden van goederen en diensten

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor import?

Slide 9 - Open question

Heeft Nederland een open of gesloten economie?

Slide 10 - Open question

Welk land heeft een gesloten economie?
A
Duitsland
B
Noorwegen
C
Engeland
D
Noord Korea

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je een geldsoort van buiten de eurozone?

Slide 12 - Open question

Waar of niet waar?

In de Europese Unie (EU) is geen vrijhandel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is de Europese Unie?
A
De munt eenheid waar wij mee betalen.
B
Een organisatie van 27 Europese landen die nauw met elkaar samen werken.
C
Alle landen van de wereld die samen werken voor handel.
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 14 - Quiz

Wat zijn invoerrechten?
A
Een belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren van producten.
B
Een subsidie die je ontvangt voor het invoeren van producten.
C
Het recht dat Nederland heeft om producten uit andere landen in te voeren.
D
Het recht van andere landen om producten uit Nederland in te voeren.

Slide 15 - Quiz

Betaal je wel of geen invoerrechten als je kleding bij een bedrijf in Italië koopt?
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten

Slide 16 - Quiz

Betaal je wel of geen invoerrechten als je speelgoed in China bestelt?
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten

Slide 17 - Quiz

Waarom doet de EU aan protectie?
A
Om de eigen bedrijven (en dus economie) te beschermen
B
Om de concurrentie te bevorderen
C
Om de eigen regering te beschermen
D
Omdat het moet

Slide 18 - Quiz

Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
Een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
Een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren

Slide 19 - Quiz

Wat is de Eurozone?
A
Europa zonder Engeland
B
Europa zonder Brexit
C
Een gebied waar je met euro's kunt betalen
D
Een gebied waar je juist niet met euro's kunt betalen

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een geldsoort van buiten de eurozone?

Slide 21 - Open question

4. Instructie

Slide 22 - Slide



Internationale handel: bedrijven kopen goederen uit een ander land of verkopen er goederen aan.

Import (invoer): het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. 

Open economie: een land met naar verhouding weinig in- en uitvoer.


Export
(uitvoer): het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.

Gesloten economie: Een land met naar verhouding weinig in- en uitvoer. 

Vreemd geld: Geld van een land dat niet de euro heeft .



Belangrijke begrippen - 7.1

Slide 23 - Slide

Korte video met uitleg paragraaf 6.1
volgende dia

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link



Europese Unie (EU): Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samenwerken. 

Invoerrechten: Belasting die je aan de grens betaalt als je producten invoert. 

Protectie: Maatregelen om bedrijven in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen. 


Vrijhandel: 
Je mag producten vrij in- en uitvoeren zonder dat je invoerrechten hoeft te betalen.

Eurozone: Een aantal landen van de Europese Unie die de euro als munteenheid hebben. 



Belangrijke begrippen - 7.2

Slide 26 - Slide

Korte video met uitleg paragraaf 7.2
volgende dia

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Zijn er nog vragen? 

Slide 29 - Slide

5. Begeleid inoefenen
We maken klassikaal opdracht 8

Slide 30 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig herhalingsopdrachten 1 t/m 13 op blz. 210.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de rekenopdrachten 8 t/m 13 op blz. 215
timer
1:00

Slide 31 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- heb je de theorie van paragraaf 7.1 en 7.2 nog eens geoefend?
- ken je de begrippen van paragraaf 7.1 en 7.2?




Slide 32 - Slide

Huiswerk
Huiswerk:
Dinsdag                          
Herhalingsopdrachten 1 t/m 15 

Slide 33 - Slide