10.3 transcriptie

Basisstof 3 DNA transcriptie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Basisstof 3 DNA transcriptie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.
Je kunt uitleggen wat splicing is.

Slide 2 - Slide

Deze les
Herhaling transcriptie + extra details
Aan de slag met BS10.3
Opdrachten bespreken
(Quiz)

Slide 3 - Slide

Herhaling
1. Wat zijn de drie verschillen tussen DNA en RNA? (binas)
2. Wat is het verschil tussen replicatie en transcriptie? (binas)
3. Waarom wordt DNA niet direct omgezet naar een eiwit maar gaat dit via een tussenstap (RNA)?
4. Wat kan RNA-polymerase wel, wat DNA-polymerase niet kan?

timer
5:00

Slide 4 - Slide

nucleotide DNA vs nucleotide RNA (waar in BINAS?)
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
1. fosfaat
2. desoxyribose (suiker)
3. stikstofbase 

Slide 5 - Slide

RNA - RiboNucleicAcid - Ribonucleïnezuur
RNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotide); A,C,U,G

Elk nucleotide is opgebouwd uit 
3 onderdelen:
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
engels                                  nederlands

Slide 6 - Slide

Herhaling
1. Wat zijn de drie verschillen tussen DNA en RNA? (binas)
2. Wat is het verschil tussen replicatie en transcriptie? (binas)
3. Waarom wordt DNA niet direct omgezet naar een eiwit maar gaat dit via een tussenstap (RNA)?
4. Wat kan RNA-polymerase wel, wat DNA-polymerase niet kan?

Slide 7 - Slide

Transcriptie
Nucleotidenvolgorde van een gen in DNA wordt gekopieerd naar RNA

Slide 8 - Slide

Herhaling
1. Wat zijn de drie verschillen tussen DNA en RNA? (binas)
2. Wat is het verschil tussen replicatie en transcriptie? (binas)
3. Waarom wordt DNA niet direct omgezet naar een eiwit maar gaat dit via een tussenstap (RNA)?
4. Wat kan RNA-polymerase wel, wat DNA-polymerase niet kan?

Slide 9 - Slide

Transcriptie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

1. Transcriptiefactoren binden promotor
2. RNA polymerase bindt dit complex

Slide 14 - Slide

3. pre-mRNA wordt gevormd
4. transcriptie eindigt bij eindsignaal 

Slide 15 - Slide

5. RNA polymerase en RNA streng laten los
6. waterstofbruggen DNA herstellen

Slide 16 - Slide

Hoe kan het dat er 20.000 genen zijn en zo'n 200.000 (schatting) eiwitten?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Transcriptie en splicing (celkern)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Aan de slag
Maak opdracht 30, 31, 33, 36 t/m 41

Slide 22 - Slide

Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D

Slide 23 - Quiz

Match de begrippen met de functie 
schuift langs enkel strengs DNA en verbindt deze met complementaire nucleotiden 
enzym dat lossen stukjes DNA met elkaar met elkaar verbindt
enzym dat de helix losmaakt
het uiteinde van een chromatide
bouwsteen van het DNA
telomeer
DNA-polymerase
helicase
ligase
nucleotide

Slide 24 - Drag question

Zet de stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
Primers binden aan DNA en functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA-primers worden vervangen door DNA-nucleotiden
Replicatie start bij een replicatiestartpunt
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt van de dubbele strengen enkele strengen DNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 25 - Drag question

Wat is de RNA sequentie na transcriptie van de matrijsstreng
3' CGGATACGGTTAA 5'?

Slide 26 - Open question

Transcriptie gaat van
Gebruik BiNaS 71 E
A
Lezen van 3' --> 5' Bouwen 3' --> 5"
B
Lezen 5' --> 3' Bouwen 5'--> 3'
C
Lezen 3' --> 5' Bouwen 5'--> 3'
D
Lezen 5'--> 3' Bouwen 3' --> 5'

Slide 27 - Quiz