Les 4: werkwoordspelling

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Werkwoordspelling

de ultieme uitleg

Lesdoel

Aan het eind van deze les ken je de regels voor werkwoordspelling en kun je die toepassen.

Welke werkwoorden veranderen van klank?

1. ronde werkwoorden
2. zwakke werkwoorden
3. sterke werkwoorden
4. alle werkwoorden

'T ex-kofschip gebruik je voor de verleden tijd van:

1. sterke en zwakke werkwoorden
2. sterke werkwoorden
3. zwakke werkwoorden

Wat hoort bij het werkwoordelijk gezegde?

1. alles wat je zegt
2. waarover het gaat
3. alle werkwoorden
4. alle werkwoorden behalve de pv

Joni en Mustafa gaan verhuizen naar Turkije.
"VERHUIZEN" is...

1. PV
2. Hele werkwoord
3. Voltooid deelwoord

Paul is verhuisd naar Hoofddorp.
"VERHUISD" is...

1. PV
2. Hele werkwoord
3. Voltooid deelwoord

Saraya verhuist naar Amsterdam.
"VERHUIST" is...

1. PV
2. Hele werkwoord
3. Voltooid deelwoord

schema werkwoordspelling

Zelfstandig aan het werk

Na deze les ga je aan het werk in NUMO.

Daar staan taken voor je klaar.

Deze les

Heb je geleerd wat lijdende en bedrijvende zinnen zijn en hoe je die kunt omzetten.

Volgende week krijg je een deeltoets over de werkwoordspelling.