week 7 les 2

1 / 20
next
Slide 1: Link
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Die Planung 
1. die Hausaufgaben
3. die Grammatik
4. Lesen









Slide 2 - Slide

Die Hausaufgaben
26-5: Wörterliste A & B
DU-NL
NL-DU

Slide 3 - Slide

Woorden overhoren
Iedereen opstaan
Ik noem een woord
Als je het weet, steek je je vinger op
Heb je woord goed, mag je gaan zitten
Als iedereen zit, kijken we hoe lang het heeft geduurd

Challenge: hoe vaak lukt het jullie, om onder de 2 minuten te blijven?

Slide 4 - Slide

Blz 177
Voorbeeldantwoorden opgave 1

Slide 5 - Slide

1. Voorbeeldantwoorden
1 Der Vater kocht eine Suppe.
2 Der Mann putzt den Fußboden.
3 Toni isst ein Butterbrot.
4 Peter trinkt einen Orangensaft.
5 Ich kaufe den Schrank.
6 Ingrid repariert den Wagen.
7 Carla und Gustav brauchen den Schlüssel.
8 Anna bekommt das Fahrrad.
9 Die Frau sucht den Hammer.

Slide 6 - Slide

Toetsweek
Kapitel 7: Wörterliste ABDFG DN - ND
Kapitel 7: Der-groep in 1e & 4e naamval (Grammatik C)
Kapitel 7: Ein-Groep in 1e & 4e naamval (Grammatik E)
Kapitel 7: Schreibecke I
Kapitel 7: Lesen
herhaling ott zwakke ww en haben, sein, werden

Slide 7 - Slide

Alle bezittelijke voornaamwoorden behoren tot de ein-groep: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr + kein = geen

Slide 8 - Slide

voorzetsels +4e naamval


durch, für, gegen, ohne, um

                     

Slide 9 - Slide

bij de der en de ein- groep is de uitgang van de 1e en de 4e naamval anders, bij welke is dat het geval?
A
mannelijk woorden
B
onzijdig woorden
C
vrouwelijk woorden
D
meervoud woorden

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
Ich habe ___________ Hund (m) gekauft.
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 11 - Quiz

E.... Frau hat d..... Junge gesehen!
A
ein- der
B
Eine- die
C
eine- den

Slide 12 - Quiz

D... Mann hat d... Mann geschlagen
A
der- der
B
der- den
C
die- der
D
das-der

Slide 13 - Quiz

E.... Frau gab d.... Kind (o) eine Rose.
A
eine- das
B
eine- den
C
ein- den
D
ein- die

Slide 14 - Quiz

D... Junge hat d... Kinder (mv) gesucht.
A
der- den
B
der- das
C
die- der
D
der- die

Slide 15 - Quiz

E.. Junge hat d... Mädchen geküsst!
A
ein- das
B
eine- das
C
ein- der
D
eine- das

Slide 16 - Quiz

Für ... (haar) ist das schwierig!
A
sie
B
ihn
C
es

Slide 17 - Quiz

Welche Wörter passen zusammen?
solche
jedes
solcher
manche
der
die
das
die  (mv)
diese
welches
jeder
alle

Slide 18 - Drag question

Aufgabe 15 und 16 Seite 59
Zelfstandig werken

Klaar? Maak Aufgabe 13 Lesen

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
1-6 Wörterliste DF 
DU-NL / NL-DU

Slide 20 - Slide