Lijdend voorwerp

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het lijdend voorwerp

Lesdoelen:

• Ik kan het lijdend voorwerp in de zin vinden
• Ik kan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord
• Ik kan het lijdend voorwerp op de juiste plek in de zin zetten

Het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp zegt iets over het onderwerp + gezegde in een zin​

Voorbeeld:  Tu regardes la belle photo

La belle photo = het lijdend voorwerp.​

Het zegt iets over jou, die de foto bekijkt.​

Hoe kun je het lijdend voorwerp vinden?​

Stel de volgende vraag aan de zin:

Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp​

​Antwoord = het lijdend voorwerp​ 

​

Tu regardes la belle photo​

​Qu'est-ce que (Wat) + regardes + tu? la belle photo

Stappenplan

Zo vind ik het lijdend voorwerp:

1. Persoonsvorm =

2. werkwoordelijk gezegde =

3. Onderwerp = 

4. Lijdend voorwerp = 

(wie/wat + ww.gezegde + ond)

Schrijf op in je spiekschrift

Nous avons trouvé un chien

1. Persoonsvorm = avons

2. werkwoordelijk gezegde = avons trouvé

3. Onderwerp = Nous

4. Lijdend voorwerp =  un chien

(wie/wat + ww.gezegde + ond)

Ma mère a acheté un beau cadeau

1. Persoonsvorm =

2. werkwoordelijk gezegde =

3. Onderwerp =

4. Lijdend voorwerp =

(wie/wat + ww.gezegde + ond)

Goed om te weten !!

1. Er staat altijd maar 1 lijdend voorwerp in een zin

2. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel

voorzetsels

voorbeeld

Jean écoute les chansons sur son iPod

pv = écoute

ond = Jean

lijdend vw = les chansons

sur son iPod... begint met een voorzetsel (sur), hoort dus niet bij het lijdend voorwerp

Zelf even oefenen:

Jean achète un cadeau à Paris

Onderwerp =
Persoonsvorm =
Werkwoordelijk gezegde =
Lijdend voorwerp =

Het lijdend voorwerp in een zin zegt iets over:

1. Het Gezegde + persoonsvorm
2. Het Onderwerp + gezegde
3. De Leestekens
4. Het Onderwerp

Welk onderdeel hoort NIET in het stappenplan

1. de persoonsvorm
2. het onderwerp
3. het lijdend voorwerp
4. een voorzetsel

Hier, on a mangé du pizza à Paris
On =

1. het lijdend voorwerp
2. de persoonsvorm
3. het onderwerp
4. het ww. gezegde

Les filles ont trouvé un beau livre au restaurant
Lijdend voorwerp =

1. Les filles
2. un beau livre
3. au restaurant
4. ont trouvé

Lijdend voorwerp = persoonlijk voornaamwoord

In het Frans kunnen we een lijdend voorwerp vervangen door de woorden:

• Le
• La
• L'
• Les

Voorbeelden:

Mannelijk : Tu connais le chanteur

Oui, je le connais

Vrouwelijk : Tu regardes la photo

Oui, je la regarde

Klinker/stomme h : Tu aimes le livre

Oui, je l'aime beaucoup

Meervoud : Tu achètes les magazines

Oui, je les achètent

Plaats in de zin:

le, la, l' of les staat over het algemeen voor de persoonsvorm in de zin.

Let op :

Als er een heel werkwoord in de zin staat, staat het lijdend voorwerp voor het hele werkwoord

Voorbeelden:

Heel werkwoord : Tu vas rencontrer la fille ??

                              Tu vas la rencontrer ??

Voor de persoonsvorm: Il a acheté un beau livre

                         Il l'a acheté