4.3 De neus en de tong + 4.5 De ogen

Het oog
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Het oog

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het oog van bron 2 & 3 herkennen en benoemen.
  • Je kunt de volgende onderdelen van het oog de functies noemen: iris, wenkbrauw, traanvocht, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, gele vlek, lens, oogzenuw.

Slide 2 - Slide

Welke organismen kunnen waarnemen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacterien

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Buitenkant oog
  • Oogwit
  • Iris
  • Pupil

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

10 min
Maak opdracht 1 t/m 4

Slide 7 - Slide

Welke delen beschermen je ogen tegen stof en zweet?
A
Wenkbrauwen en oogleden met wimpers
B
Wenkbrauwen en het oogwit
C
Oogleden met wimpers en het oogwit
D
Traanbuis en traanklier

Slide 8 - Quiz

Waar wordt traanvocht gemaakt?
A
Traankanaaltje
B
Traanzakje
C
Traanklier
D
Traanbuisje

Slide 9 - Quiz

Binnenkant oog
  1. Harde oogvlies
    Hoornvlies
  2. Vaatvlies
    Iris en pupil
  3. Netvlies
    Gele vlek en blinde vlek

Slide 10 - Slide

Blinde vlek
Pupil
Gele vlek

Slide 11 - Drag question

Waarnemen
  • Licht wordt weerkaatst en licht komt je oog binnen.
  • De lens in de oog maakt een scherp beeld op het netvlies.
  • Lichtprikkels -> zintuigcellen -> impulsen
  • Impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.

Slide 12 - Slide

Impulsen
Lichtprikkels
Zintuigcellen

Slide 13 - Drag question

Wat is het verschil tussen een impuls en prikkel?

Slide 14 - Open question

Weektaak 3
Bestudeer 3.2 op blz. 152 t/m 156
Maak opdracht 1 t/m 11
Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Mensen met kleurenblindheid zien alles in zwart-wit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Weektaak 4
Bestudeer 3.2 op blz. 152 t/m 158
Maak opdracht 1 t/m 16
Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Slide 18 - Slide

Herhaling
Waarmee neem je kleur waar?
En zwart-wit?

Slide 19 - Slide

Hele taak
laat leerlingen in 2 tallen een pen/voorwerp voor zich houden en het voorwerp steeds dichterbij hun gezicht totdat het voorwerp wazig wordt. Noteer de afstand ongeveer.

Slide 20 - Slide

3.2 Zien deel 2
pupilreflex en accommoderen

Slide 21 - Slide

Nu het bijna winter is, wordt het steeds eerder donker. Stel je fietst in het donker naar huis en slaat een hoek om. Opeens is daar een tegenligger (een automobilist) die felle koplampen heeft. Je ziet voor een moment niks. Ofwel je wordt verblind. Hoe komt dat denk je? Leg je antwoord uit aan de hand van wat je al weet over het oog.

Slide 22 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je kleuren kunt zien. 
  • Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
  • Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
  • Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.
  • Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

Slide 24 - Slide

Herhaling

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Mensen met kleurenblindheid zien alles in zwart-wit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Genoeg licht in je oog
Pupilreflex

Spiertjes in de iris:
  • Kringspiertjes
  • lengtespiertjes 
    (straalsgewijs lopende spiertjes)

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Welke spieren zorgen ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Straalsgewijs lopende spieren
D
Irisspieren

Slide 30 - Quiz

Scherp zien

Slide 31 - Slide

Scherp zien

Slide 32 - Slide

Pak een pen/potlood en houd deze op een bepaalde afstand voor je gezicht. Breng de potlood langzaam dichterbij naar je gezicht toe terwijl je blijft kijken naar de pen/potlood. Wat gebeurt er uiteindelijk met je zicht?

Slide 33 - Open question

Bijziend 
voorwerpen ver weg niet scherp kunnen zien

Slide 34 - Slide

Leerdoelen

  • Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Bijziend
Verziend

Slide 37 - Drag question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
  • Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.
  • Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

Slide 38 - Slide

Optische illusie
Iets dat het oog 
waarneemt, dat door de
hersenen anders 
geïnterpreteerd wordt.

Slide 39 - Slide

0

Slide 40 - Video

Diepte zien

Slide 41 - Slide

Hoe zie je diepte?

Slide 42 - Slide

Waarom is "diepte zien" belangrijk?

Slide 43 - Open question

Met welke receptoren kunnen wij kleur zien?
A
Met de staafjes
B
Met de blinde vlek
C
Met de iris
D
Met de kegeltjes

Slide 44 - Quiz

Waar in het netvlies kun je de meeste kegeltjes vinden?

Slide 45 - Open question

Op een heldere avond kijkt Stefan naar de sterrenhemel. Hij kijkt naar één ster. Daarna kijkt hij naar de donkere lucht vlak naast die ster. Stefan merkt dat hij de ster nu veel beter ziet. Hoe komt dat?

Slide 46 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je kleuren kunt zien. 
  • Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
  • Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.

Slide 47 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.
  • Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

Slide 48 - Slide

SO 2.1 & 2.2
9 januari

Slide 49 - Slide

Weektaak 4
Bestudeer 3.2 op blz. 157 t/m 162
Maak opdracht 12 t/m 22
Maak opdracht 23 t/m 31
Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Slide 50 - Slide