6.3 De spiegel

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

6.3 De Spiegel

Leerdoelen

6.3.1 Je kunt de werking van een spiegel uitleggen.

6.3.2 Je kunt vertellen hoe je spiegelschrift kunt lezen.

6.3.3 Je kunt een spiegelbeeld tekenen.

Als zonlicht op een vel wit papier of op een spiegel valt, wordt het teruggekaatst. Bij het vel papier is die terugkaatsing diffuus: het weerkaatste zonlicht beweegt alle kanten op. Bij een spiegel wordt het licht juist heel gericht – spiegelend – teruggekaatst.

Met een spiegel kun je ook achter je kijken of om de hoek. 

Spiegelbeelden bekijken

In een spiegel zie je een levensecht beeld van je eigen wereld. Het spiegelbeeld heeft zelfs diepte: het lijkt echt achter de spiegel te liggen. 

De spiegelwereld verschilt op één belangrijk punt van de wereld voor de spiegel. Dat merk je meteen als je tekst bekijkt via een spiegel. Je ziet de tekst dan in spiegelschrift. Links wordt rechts en rechts wordt links. 

Rechter hand

Linker hand

Spiegelbeeld tekenen

Je hebt drie dingen nodig om een spiegelbeeld te tekenen:

• een geodriehoek;

• een potlood;

• een gum.

Spiegelbeeld tekenen

1) teken de spiegel als een rechte lijn. Kleur de achterkant van de spiegel een beetje grijs met je potlood. 

 Teken een driehoek aan de voorkant van de spiegel. Zet op iedere hoek een punt.

Spiegelbeeld tekenen

2) Leg de geodriehoek met de middellijn op de spiegel.

Teken achter de spiegel het eerste punt van het spiegelbeeld.

Teken het punt even ver van de spiegel als de punt van de driehoek.

Spiegelbeeld tekenen

3 Teken op dezelfde manier het tweede punt achter de spiegel.

4 Teken ook het derde punt.

5 Teken nu de lijnen van de gespiegelde driehoek.

Onthoud

Een spiegel weerspiegelt de lichtstralen die erop vallen.

Spiegelschrift kun je lezen in de spiegel.

Een spiegel draait links en rechts om. Boven en onder blijven in een spiegel hetzelfde.

Een spiegelbeeld teken je met behulp van een geodriehoek. Je tekent eerst de hoekpunten.

Aan het werk! NOVA!

Wat? 6.3  De spiegel - opdrachten 1 t/m 11.

Opdracht 8, 9 en 11 maak je in je mapje.

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.

Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 

Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 

Klaar? Kijk het dan na!

Niet af? Dan is het Huiswerk!!!