What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoordspelling
Oefenen met
werkwoordspelling
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenen met
werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je
't taxikofschip
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't taxikofschip
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je
't taxikofschip
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Valencio (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden
Slide 5 - Quiz
Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen
Slide 6 - Quiz
Sander en Noa zijn (verhuizen)
A
verhuist
B
verhuizt
C
verhuisd
D
verhuizd
Slide 7 - Quiz
De kaars staat al uren te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden
Slide 8 - Quiz
(Vinden) je dit ook zo moeilijk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind
Slide 9 - Quiz
Milan (vinden) het gelukkig niet moeilijk.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vondt
Slide 10 - Quiz
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
bestede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 11 - Quiz
Als Reina nu eens een beetje (opschuiven) >
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuiven
Slide 12 - Quiz
< dan kan Jonah zijn boeken beter (verspreiden)
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden
Slide 13 - Quiz
Heeft iedereen zijn naam op de ansichtkaart (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt
D
vermelden
Slide 14 - Quiz
Mevrouw Haarhuis (zetten) die van haar er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat
Slide 15 - Quiz
Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden
Slide 16 - Quiz
Ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd
Slide 17 - Quiz
Nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
D
gebeurde
Slide 18 - Quiz
Hij is wel erg (veranderen).
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
D
veranderde
Slide 19 - Quiz
Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt
D
gelerend
Slide 20 - Quiz
Dan (beloven) dat veel voor de schrijfopdracht.
A
beloofte
B
beloovt
C
beloofd
D
belooft
Slide 21 - Quiz
Hij heeft de (vinden) foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden
D
gevinden
Slide 22 - Quiz
De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten
Slide 23 - Quiz
De (redden) jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
C
geredde
D
redende
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
werkwoordspelling
November 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
April 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
June 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
March 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
May 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
January 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
June 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1