This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Today
Introduction- 5 minutes
Ps/Pc - 20 minutes
Werkdoelen - 10/15 minutes
Feedback - 10 minutes
Aims
At the end of the lesson I can use the past tense.
Slide 2 - Slide
Past simple/ Past continious
Slide 3 - Mind map
Past Simple
- Wanneer gebruik je de Past Simple?
Als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen is.
- Hoe maak je de Past Simple?
werkwoord + ed BEHALVE BIJ.....
- Hoe kan je de Past Simple herkennen?
WALDY (When, Ago, Last, Day, Yesterday)
Slide 4 - Slide
Past Simple Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.
Slide 5 - Quiz
Past continuous
Je gebruikt de past continuous als je zegt wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je toen aan het doen was. Enkele signaalwoorden zijn when en while.
I was trying to be helpful.
You were watching a film when I called you.
While he was working the teacher passed him.
Je maakt de past continuous met de verleden tijd van to be (was / were) + werkwoord + -ing.
Slide 6 - Slide
Wat is het rijtje "To be" in verleden tijd?
Slide 7 - Open question
Combinatie PC + PS
Past Continious + Past Simple in 1 zin. Als iets in het verleden kort gebeurd is terwijl je iets langer aan het doen was.
Ik was mijn huiswerk aan het makentoen de telefoon ging.
I was making my homework when the telephone rang.
Slide 8 - Slide
Choose: is this the past continuous / past simple?