Week 1: Budgetteren, fase 2.2B

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

         Fase 2                                                        

Week 1:

Domein: Rekenen, geld

Budgetteren

Leerdoel

* Ik weet wat inkomsten en uitgaven zijn

* Wat een budget is

* Hoe je een budget kan bijhouden

* Ik weet dat niet elk land hetzelfde budget heeft

* Ik weet dat niet iedereen hetzelfde te besteden heeft

Inkomsten

Geld dat binnenkomt door:

• Inkomen uit werken
  
• Inkomen van een uitkering
  

Voor jullie zijn de inkomsten:

• Zakgeld
  
• Kleedgeld
  
• Bijbaantje

Uitgaven

Geld dat je uitgeeft. Als je zelfstandig woont is dat aan vaste lasten zoals water, stroom, gas, huur/hypotheek, verzekeringen, eten, kleding, verzorgingsproducten enz. Wat overblijft kun je sparen en iets leuks mee doen.

Nu je geheugen weer is opgefrist...

Als je weet wat je binnenkrijgt en weet wat je uitgeeft dan weet je wat je budget is.

Budgetteren is ervoor zorgen dat je inkomsten méér zijn dan je uitgaven anders gaat het mis en kom je in de schulden.

Budgetteren, wat is dat?

Budgetteren is vooraf bedenken wat je aan geld binnen krijgt (inkomsten) en waar je het geld aan moet uitgeven (uitgaven). Je vaste lasten dien je altijd eerst te betalen, dan kun je kijken hoeveel je nog zou willen sparen en dat wat er over blijft kun je gebruiken om iets leuks mee te doen.

Rood staan/lening

Wanneer jij je niet goed aan je budget hebt gehouden dan kun je bij sommige banken/rekeningen rood staan. Dat betekent dat je geld hebt uitgegeven dat NIET van jou was. Je leent dit als het ware van de bank en voor dat lenen betaal je geld. 

Ook kun je een groter bedrag van de bank lenen om een grote aankoop te doen, ook voor dit lenen betaal je geld.

Wat bedoelen ze met deze reclame?
"Geld lenen kost geld"

Casus Sweet 16

Maak een passend budget voor de volgende casus:

Kim is bijna jarig, ze wordt dan 16 jaar oud en wil graag een sweet 16 feest houden. Ze krijgt van haar ouders € 200 om het feest mee te organiseren. Maak een overzicht van haar uitgaven. Er komen 20 personen op haar feest.

Hoeveel budget heeft Kim per persoon?

Waar ga je geld aan uitgeven?

Heb je ook aan de versieringen gedacht? Wat kosten slingers, ballonnen enz. met sweet 16 erop?

Naast drinken moeten er natuurlijk ook wat hapjes op tafel komen. Welke hapjes kies je en wat kosten die voor 20 gasten?

Maak nu op papier een budgettering

Je inkomsten staan vast en dat is € 200. 

Wat geef je uit aan versiering, hapjes, drankjes? Moet je drinkglazen, bakjes en sta-tafels huren of kun je ze van iemand lenen? Heb je een grote koelkast of pak je een bak met ijsklontjes? Hoe weten de mensen van je feest, stuur je uitnodigingen per post of e-mail/whatsapp? Bereken alle uitgaven, je kunt NIET over de € 200 heen gaan!

Maak een duidelijke foto van je budgettering op papier

In welk werelddeel hebben ze het meeste te besteden per bewoner?

1. Azië
2. Afrika
3. Europa
4. Noord-Amerika

In welk werelddeel hebben ze het minste te besteden per bewoner?

1. Azië
2. Afrika
3. Europa
4. Noord-Amerika

Verschil per land

Anne woont in Europa/Nederland en werkt in een supermarkt. 

Ze is 16 jaar en verdient per uur € 3,72

Anne spaart voor een nieuwe telefoon die € 599 kost

Hoeveel uren moet Anne werken om haar Samsung te kunnen betalen

Lin woont in Azië/China, ze is 16 jaar en werkt in een supermarkt. Omgerekend in euro's verdient zij € 0.72 per uur

Lin spaart voor een eigen huis dat in China (omgerekend)

€ 599 kost

Hoeveel uur moet Lin werken voordat ze haar huisje kan betalen?

Europa

Zelfs binnen Europa zijn de verschillen groot.

Bijvoorbeeld in Luxemburg liggen de lonen hoger dan in buurland Frankrijk. Maar in Frankrijk is het dagelijkse leven goedkoper. 

Wat bedoelen ze met "het dagelijkse leven"?

Waarom is het belangrijk te weten wat de inkomsten én uitgaves van een land zijn? Waarom heb je aan 1 van de 2 niet genoeg?

Waar zou je liever wonen?

1. Land met hoge lonen en hoge dagelijkse uitgaven
2. Land met lage lonen en lage dagelijkse uitgaven

Waarom zou je daar liever wonen?

Wat heb je geleerd van deze les?
Hoe kun je dit gebruiken in je leven?