Hemelvaart en Pinksteren

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1

Welkom

• Zoek alvast een plekje volgens de plattegrond.
• Telefoon  in de tas.

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhalen
• Lesdoel bespreken
• Opdrachten maken / bespreken.
• Afsluiten

Herhalen

Wat hebben we al besproken?

Wat vieren we ook alweer op Goede Vrijdag?

1. Langer weekend
2. Jezus wordt verraden
3. De geboorte van Jezus
4. Jezus wordt gekruisigd

Wat vieren we met Pasen?

1. Jezus is opgestaan
2. Jezus is gevlucht
3. Dat we nog langer weekend hebben
4. De geboorte van Jezus

Lesdoel

1. Je kan uitleggen wat Hemelvaartsdag en Pinksteren betekent.
2. Je kan uitleggen wat de feestdagen met elkaar te maken hebben.  

Wat weet jij van Hemelvaartsdag?

Wat weet jij van Pinksteren?

Hemelvaartsdag

• 40 dagen na Pasen 
• Jezus steeg op naar de hemel, naar zijn vader
• Er is een tijd van komen en weer een tijd van gaan

Pinksteren

• 10 dagen na hemelvaart
• Uitstorting van de heilige geest
• Apostelen spraken alle soorten talen 
• 3000 mensen gedoopt -> start van de Christelijke kerk

Met Hemelvaart:

1. Gaat Jezus naar de hemel
2. Staat Jezus op
3. Is de uitstorting van de heilige geest
4. Is de start van de Christelijke kerk

Hemelvaart valt altijd op:

1. een donderdag 30 dagen na Pasen
2. Een donderdag 40 dagen na Pasen
3. Een vrijdag 30 dagen na Pasen
4. Een vrijdag 40 dagen na Pasen

Pinksteren is

1. De uitstorting van de Heilige Geest
2. een groot feest
3. Jezus stond op uit de dood
4. Jezus ging naar de hemel

De uitstorting van de Heilige geest was te zien door

1. een groot vuur
2. Een wilde storm
3. het sneeuwde in de woestijn
4. het hagelde

De apostelen konden na de uitstorting van de heilige geest

1. Zingen
2. verschillende talen spreken
3. met God praten
4. met Jezus praten

Pinksteren wordt ook wel gezien als

1. de start van de Christelijke kerk
2. Langer weekend
3. herdenk dag van Jezus
4. een dag om nieuwe talen te leren

Lesdoel

1. Je kan uitleggen wat Hemelvaartsdag en Pinksteren betekent.
2. Je kan uitleggen wat de feestdagen met elkaar te maken hebben.