Ik kan productie indelen in 4 productiesectoren op basis van kenmerken.
Ik kan uitleggen wat vraag en aanbod bij arbeid is.
Ik kan bij een voorbeeld herkennen of er sprake is van een ruime of krappe arbeidsmarkt.
Ik kan de relatie tussen het begrip werkloosheid en arbeidsparticipatie uitleggen.
Ik kan de 5 soorten werkloosheid uitleggen en onderscheiden.