Les 1

Les 1

Was machen wir heute?

1. Sich vorstellen

2. Was weißt du schon von Deutschland und den deutschsprachigen Ländern?

3. Arbeit mit den Blättern.

3. Hausaufgaben

1. Deutschstunde

Welke Duitse woorden ken je al?

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?

1. 7
2. 8
3. 9
4. 10

Hoe heet de snelweg in het Duits?

1. Autobahn
2. Schnellweg
3. Fahrbahn

Hoe heet dit broodje?

1. Croissant
2. Herzmuschel
3. Brezel

Hoe heet deze mevrouw?

1. Marine Le Pen
2. Angela Merkel
3. Alberta Braun

Welk gebouw zie je hier?

1. der Fernsehturm
2. das Brandenburger Tor
3. der Bundestag
4. der Berliner Dom

Wat is geen Duitse stad?

1. Stuttgart
2. Wien
3. Aachen
4. Hamburg

Wat is geen Duits automerk?

1. BMW
2. Mercedes
3. Opel
4. Volvo

Welke rivier stroomt door Nederland en Duitsland?

1. Maas
2. Donau
3. Rijn
4. Dinkel

Welk sportmerk is niet Duits?

1. Nike
2. Adidas
3. Puma
4. Erima

• Jezelf voorstellen
• Bekijk de video
• Schrijf onderstaande vragen over in je schrift en geef antwoord in een hele Duitse zin.

Wie heisst du?

Wo wohnst du?

Wo bist du geboren?

Was ist dein Hobby?

Sleep de juiste vragen naar de antwoorden. 

Wat heb je deze les geleerd?

Wer bist du?

Wer ist das? 

Wie alt bist du

Wie heißt du? 

Ich heiße Eric Beck.

Ich bin Tobias

Ich bin 13

Das ist Herr Lenz.