4.3 Stroomkring


paragraaf 3.3     
                 Een stroomkring maken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


paragraaf 3.3     
                 Een stroomkring maken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een stroomkring is.
Je weet in welke richting de elektrische stroom loopt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een gesloten stroomkring en een onderbroken stroomkring.
Je weet hoe je een stroomkring kunt sluiten of onderbreken.
Je weet wat een schakel-schema is.
Je kent de belangrijkste symbolen die je in een schakel-schema gebruikt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Stroom is: Elektronen die zich verplaatsen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Elektronen zijn positief geladen deeltjes?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Stroomrichting
De stroom loopt altijd van + naar -

Slide 6 - Slide

Een stroom loopt van + naar -
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Waarvoor is een schakelaar?
A
Om elektronen te maken
B
Om de draad door te knippen
C
Om de stroom de andere kant op te sturen
D
Om de stroomkring te verbreken of te maken

Slide 9 - Quiz

Als de lamp aan is, is de stroomkring
A
open
B
dicht
C
gesloten
D
verbroken

Slide 10 - Quiz

Welk onderdeel hoort NIET in de stroomkring
A
Batterij
B
Draad
C
Isolator
D
Lamp

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Schakeling
Schakelschema

Slide 14 - Slide

Elektrische symbolen

Slide 15 - Slide

Welk symbool zie je hier
A
lamp
B
draad
C
schakelaar
D
batterij

Slide 16 - Quiz

Welk symbool zie je hier?
A
Batterij
B
Lamp
C
Spanningsbron
D
schakelaar

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
maken paragraaf 3 van hoofdstuk 4

Slide 18 - Slide