Taalcompleet thema 3 (A1)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Wat zie je?

Waardoor ga je naar binnen?

1. door het raam
2. door het balkon
3. door de deur

T

Thema 3

Wonen

Waardoor kijk je naar buiten?

1. door het raam
2. door het dak
3. door de muur

Wat zie je?

Wat zie je?
Kijk naar de pijl

Hij ______ welkom!

1. zeg
2. zegt
3. zeggen

Wat zie je?

Typ de goede vorm van zeggen:
Wat _____ je?

Jullie ______ hallo.

1. zeg
2. zegt
3. zeggen

Wij drinken een _____ koffie.

1. kopje
2. alleen
3. nieuw

Typ de goede vorm van zeggen:
Turan en Dave ______ doei.

Marja is ______ van meneer Zinhi.

1. een beetje
2. alleen
3. de buurvrouw

Mijn vrouw is niet ______.

1. beetje
2. thuis
3. koekje

Schrijf de goede vorm van zijn:
Het _____ gezellig in huis.

Schrijf de goede vorm van zijn:
De slaapkamers ________ onder het dak.

Schrijf de goede vorm van zijn:
Het kopje ____ in de keuken.

Schrijf de goede vorm van hebben:
De buren _____ een groot huis.

Schrijf de goede vorm van hebben:
______ je een open keuken in je huis?

Schrijf de goede vorm van hebben: Mijn vriendin _____ geen huis.

Schrijf de goede vorm van gaan:
Ik _____ naar huis.

Schrijf de goede vorm van lopen:
De kinderen ______ op de trap.

Schrijf de goede vorm van wonen:
Mijn vader ______ niet in Nederland.

Schrijf de goede vorm van wonen:
_______ jij in Amsterdam?

Schrijf de goede vorm van wonen:
Isabel ______ in Spanje.

Welke kleur is dit?
goenr

Welke kleur is dit?
zrawt

Welk woord zie je?
leost

Schrijf de goede vorm van koken:
Henk _____ in de keuken.

Schrijf de goede vorm van zijn:
Ik _____ in de keuken.

Schrijf de goede vorm van kopen:
Rihana _____ een groene bank.

Schrijf de goede vorm van kiest:
Anton _____ een wit bed.

Maak een goede zin met de woorden:
met een potlood ik schrijf.

Maak een goede zin met de woorden:
Glenda koffie drinkt.

Maak een goede zin met de woorden:
liggen de kinderen in bed.

Maak een goede zin met de woorden:
in een flat Lisa en Siem wonen.

Heb je nog vragen?