Theme 6: Grammar Revision

Revision grammar Theme 6 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Revision grammar Theme 6 

Slide 1 - Slide

Today's lesson

  • Can & could
  • Gebiedende wijs (imperative)
  • Toekomstige tijd (future)

Slide 2 - Slide

Wat vond je ervan om weer terug te zijn op school ........?

Slide 3 - Slide

Want to make notes, grab a paper!

Slide 4 - Slide



Can: 
Om te zeggen dat iemand iets kan.
*
De ontkenning van can = 
can't / cannot (kan niet)
*
Om een zin vragen te maken zet je can vooraan. 
       




Could: 
Om te zeggen dat iemand iets zou kunnen. 
*
Dit gebruik je ook om een beleefde vraag te stellen. 
*
Om een zin vragen te maken zet je could vooraan. 
Grammar 16: Can & Could

Slide 5 - Slide

Sir, __________ you help me please?
A
can
B
could
C
cannot

Slide 6 - Quiz

I __________ come to the party, I am busy.
A
can
B
could
C
cannot

Slide 7 - Quiz

She ________ play the guitar very well. She has got talent!!
A
can
B
could
C
cannot

Slide 8 - Quiz

Maak een vraag met can of could:
timer
1:00

Slide 9 - Open question


De gebiedende wijs: om te zeggen dat iets moet
Zo kort mogelijk, je begint de zin met een werkwoord (zonder to!)
 
Close the door!  *  Turn left!  *  Listen to me.

Om te zeggen dat iets niet moet, begin je de zin met don't + hele werkwoord.

Don't close the door. *  Don't walk on the grass!
Grammar 17:
Gebiedende wijs (imperative)

Slide 10 - Slide

Zeg dat iemand:
De instructies moet lezen.

Slide 11 - Open question

Zeg dat iemand:
Niet in de zee mag zwemmen.

Slide 12 - Open question

Zeg dat iemand:
De stoplichten moet gebruiken.

Slide 13 - Open question

Zeg dat iemand:
De vissen niet mag voeren.

Slide 14 - Open question

Grammar 18: Toekomst (Future)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat weet je nog?
Wanneer gebruik je deze tijd?
Hoe, welke vorm?

Slide 17 - Mind map

Nog even op een rijtje:
Gebruik:  
Om te zeggen dat iemand iets van plan is of dat er iets gaat gebeuren. 

Vorm: 
Vorm van to be + going to + hele werkwoord

Vragend maken: ze de vorm van to be vooraan! 
Ontkennend maken: zet not na de vorm van to be!

Slide 18 - Slide

She ______ going to play basketball this afternoon.
A
am
B
are
C
is

Slide 19 - Quiz

I _______ going to watch a film tonight.
A
am
B
are
C
is

Slide 20 - Quiz

Maak de zin af:
Donny ... be at the start-up meeting.
A
is going to
B
am going to
C
are going to
D
be going to

Slide 21 - Quiz

Maak de zin af:
... Donny and Jess ... be friends?
A
Are .... going to
B
Is .... going to
C
Am .... going to
D
Be .... going to

Slide 22 - Quiz

Vul in:
We ____________ (maken) some sandwiches.

Slide 23 - Open question

Vul in:
It ____________ (regenen) this week.

Slide 24 - Open question

Vul in:
I ______ (niet lezen) that book.

Slide 25 - Open question

Vul in:
_________ you _________ (bezoeken) your grandparents this weekend?

Slide 26 - Open question

Homework

Moet af zijn VOOR de les van a.s. woensdag!
"Slim Stampen" -> alle Grammar theme 6
Extra oefenen grammar 16,, 17 & 18



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide