Kommagetallen deel 2

Kommagetallen deel 2
Deelnemers:

E41Q: Lex, Elize, Fay, Shanou, Mila, Ninah, Mascha en Marit

1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kommagetallen deel 2
Deelnemers:

E41Q: Lex, Elize, Fay, Shanou, Mila, Ninah, Mascha en Marit

Slide 1 - Slide

Doelen deze les:
- Schatten

Slide 2 - Slide

Je krijgt bezoek en moet nog wat extra inkopen doen. Je koopt:

1 pak Melba toast van € 0,79
2 kuipjes kruidenkaas van € 1,48 per stuk
1 pak vruchtensap van € 2,35
Je betaalt met een briefje van 10 euro, hoeveel krijg je terug?

Rond af: 1,00 + 1,50 + 2,50 = 6

Slide 3 - Slide

Gabriel koopt een emmer muurverf van 12,5 liter. Zij kan hier volgens de verpakking 120 m² mee verven.


Hoeveel vierkante meter kan ze ongeveer verven met 1 liter?

120             
12,5            1

Slide 4 - Slide

Er wordt een oliepijpleiding aangelegd over een lengte van 10,2 kilometer. Daarvoor worden stukken leiding gebruikt met een lengte van 20 meter.

Hoeveel stukken schat je dat er ongeveer nodig zijn om de 10,2 kilometer aan te leggen?

10,2 km = 10.000 meter --> 10.000 : 20 =

Slide 5 - Slide

Pieter heeft 13 munten van € 0,20. Hoeveel euro is dat?

Slide 6 - Open question

Rond af op tientallen 1125,56

Slide 7 - Open question

Rond af op honderdtallen 645,28

Slide 8 - Open question

Rond af op vijftigtallen 8746,45

Slide 9 - Open question

Johannes wil iedere week 0,4 kilo afvallen.


Hoeveel kilo wil Johannes over 6 weken kwijt zijn?
A
24
B
2,4
C
0,24

Slide 10 - Quiz

Sofia koopt vijf verse broodjes voor € 7.


Wat kost één broodje?

7,00 : 5
70:5

Slide 11 - Slide

Pieter heeft een zak met muntjes van € 0,20. In totaal heeft hij € 7,80.


Hoeveel munten van € 0,20 zijn dat?
0,20 --> 2,00
7,80 --> 78
hoe vaak past 2 in 78? = 78:2

Slide 12 - Slide

Hoeveel is 300 x 1,75?
Haal de komma eruit!
300 x 17,5
300 x 175
300 x 100 = 30000
300 x 70 = 21000
300 x 5 = 1500

Slide 13 - Slide

1,93: 100 =
1,93 : 1 = 1,93
1,93 : 10 = 0,193
1,93: 100 = 0,0193

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is het gemiddeld benzineverbruik?
Het 1e traject is 15,67 km, het verbruik is hier 1,18 liter.
Het tweede traject is 8,34 km, het verbruik is hier 0,91 liter.
Het derde traject is 24,17 km, het verbruik is hier 1,93 liter.

Tel alle km bij elkaar op
Tel de verbruikte liters bij elkaar op
Deel dat door elkaar

Slide 16 - Slide

12 x 0,4 =

Slide 17 - Mind map

Tussen welke twee getallen ligt de uitkomst van 176,13 ÷ 22,5?
A
0 en 1
B
1 en 10
C
10 en 100
D
100 en 1000

Slide 18 - Quiz

547 ÷ 6 = 91 rest 1 = 91 1/6

314 ÷ 8 = 39 rest 2 = 39 2/8 = 39 1/4

Slide 19 - Slide

3915 : 36
3915: 36
3600   -        100x
    315
    288 -             8 x
       27

Slide 20 - Slide

Maken H3 kommagetallen

Slide 21 - Slide

Optellen en aftrekken:
onder elkaar: 
7,6 + 8,5 = 16,1
76 + 85 = 161

Slide 22 - Slide

Afronden 
1 decimaal = 1 achter de komma
2 decimalen = 2 achter de komma
0,1,2,3 of 4 = naar beneden afronden
5,6,7,8,9 = naar boven afronden. 

Bijv. 12,3 = 12
12,6 = 13
12,43 = 12,4
12,48 = 12,5

Slide 23 - Slide

0,3 + 0,25+ 0,7 =
0,30 + 0,25 + 0,70

Slide 24 - Slide

Vermenigvuldigen met kommagetallen
17 x 0,50= 8,5
17 x 5 = 85
10x 5 = 50
7 x 5 = 35

Slide 25 - Slide

16 x 0,75 = 12,00
16 x 75 = 1200
10 x 75 = 750
6 x 70 = 420
6 x 5 = 30
Totaal: 1200

Slide 26 - Slide

Hoe vaak past 0,25 in 3,5
2,5 in 35
25 in 350

Slide 27 - Slide

Hoeveel km per uur?
1332,5 in 13 uur
1332,5 : 13 =

Slide 28 - Slide

Maken H5 rekenen met kommagetallen

Slide 29 - Slide