gespreksvaardigheid Engels moet B1+ zijn, dus je moet iets beter zijn dan de B1 statements.
Aan de hand van enkele can-do statements kun je zelf nagaan of je op dit niveau zit.
Slide 3 - Slide
B1: bereik van de woordenschat
Je beschikt over een voldoende woordenschat om je met enige omhaal van woorden, te uiten over onderwerpen die betrekking hebben op het dagelijks leven, zoals familie, vrijetijdsbesteding, werk, reizen en actualiteiten.
Slide 4 - Slide
B1: beheersing van de woordenschat
Je hebt een goede beheersing van de elementaire woordenschat, als doen zich nog wel grote fouten voor bij meer complexe gedachten of niet vertrouwde onderwerpen en situaties.
Slide 5 - Slide
B1: Grammaticale Correctheid
Je maakt met een redelijke mate van nauwkeurigheid gebruik van een repertoire van veelgebruikte 'routines' en patronen die bekend zijn van meer voorspelbare situaties. Je vertoont over het algemeen een goede grammaticale beheersing. Fouten mogen voorkomen, maar het is altijd duidelijk wat je bedoelt.
Slide 6 - Slide
B1: Vloeiendheid
Je bent goed te volgen, hoewel in langere stukken tekst pauzes voorkomen om na te denken over grammatica en woordkeuze en om fouten te herstellen.
Slide 7 - Slide
B1: Samenhang
Kan een reeks, kortere, op zich zelf staande eenvoudige elementen verbinden tot een samenhangende lineaire opeenvolging van punten. (Je gebruik dus eenvoudige linkers correct: and, or, so, because, moreover, although)
Slide 8 - Slide
B1: Uitspraak
Je uitspraak is duidelijk te verstaan ook al is soms een duidelijk NL accent te horen en worden er incidenteel uitspraakfouten gemaakt.
Slide 9 - Slide
B1: Afstemming taalgebruik op doel
je bent je bewust van de belangrijkste beleefdheidsconventies en je handelt dienovereenkomstig.
Slide 10 - Slide
B1: Interactie
Je kunt eenvoudig rechtstreeks gesprek beginnen, gaande houden en besluiten over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Je kan gedeeltelijk herhalen wat iemand anders heeft gezegd om wederzijds begrip te bevestigen.
Slide 11 - Slide
B1: Interactie-strategieën
Je kunt opnieuw beginnen met een andere tactiek/formulering wanneer de communicatie mislukt. Je kunt om verheldering vragen. Je kunt een woord omschrijven als je het woord niet kunt herinneren. Kan denktijd winnen door gedeeltelijk te herhalen wat gevraagd werd. Kan fouten corrigeren.
Slide 12 - Slide
Example of B1 level Speaking
In het filmpje wat je nu gaat kijken zie je een voorbeelding van het mondeling bij een Cambridge Examen (anders dan ons mondeling). Deze jongens hebben B1 niveau. Jullie moeten B1+ min. hebben voor een voldoende. Dus dat is net ietsje beter dan zij. Dit geeft je wel een idee van het min. niveau dat verwacht wordt.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Practise Exercise: Personal questions
Work in pairs
Person A = Asks questions (ask follow-up questions)
Person B = Replies (you can also interact and ask the other person questions to be polite)
After 5 min. switch roles (time your speaking time)
Slide 15 - Slide
Questions to ask/answer
How are you?
How did your tests go, last week? Were you happy with the results?
What are your plans for next year?
What are you planning to do this summer?
What are your hobbies?
Do you have a part-time job? What do you do?
Can you tell me about your family?
Where do you live?
What is your favourite and least favourite subject in school?
Slide 16 - Slide
Done?
Keep talking English during the rest of the lesson, it's good practice!