4. keuzevoorzetsels met de 3e of 4e nv

Deutschstunde 8. Juni
Was machen wir heute?
Präpostionen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deutschstunde 8. Juni
Was machen wir heute?
Präpostionen

Slide 1 - Slide

Am Ende der Stunde

  • kenne ich die Wechselpräpositionen (3e/4e nv)
  • kann ich diese Präpositionen in einfachen Sätze verwenden
  • weiß ich, was ich (noch) lernen muss

Slide 2 - Slide

Maar eerst.....voorkennis ophalen
Maak je boekje open op blz 8
1. Maak -in tweetallen- les 3 over voorzetsels
2. Maak tot/met vraag 6

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over keuzevoorzetsels
in het Duits?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

keuzevoorzetsels
in, an, auf,
hinter, vor
neben, zwischen
unter, über

Slide 7 - Slide

Die Bedeutung:
auf = op                  
hinter = achter 
in = in, naar 
neben = naast 
über = boven, over 
an = aan, bij, naar 
unter = onder 
vor = voor 
zwischen = tussen

Slide 8 - Slide

3.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

tip: is er al (3 woorden = 3e nv)

Slide 9 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur" dus 3. Fall

Er steht vor der Tür.

Slide 10 - Slide

4.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

tip:denk aan een doelgerichte beweging

'moet er nog komen' = 4 woorden = 4e nv

Slide 11 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser (o).

waarheen? "in het water" dus 4.Fall

Er springt in das Wasser.

Slide 12 - Slide

voorbeeld:   Ich fahre in ... Schweiz (v).
Ich fahre in die Schweiz.



    Ergens naartoe  =  +4
Ich fahre in der Schweiz.



ergens zijn; iets doen = +3

Slide 13 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch (m).
A
dem
B
den

Slide 14 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand (v).
A
die
B
der

Slide 15 - Quiz

Aber... ich hänge das Bild an
d... Wand (v).
A
die
B
der

Slide 16 - Quiz

Er geht in d... Disko (v).
A
die
B
der

Slide 17 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl (m).
A
deinem
B
deinen

Slide 18 - Quiz

Er wartet vor dem Krankenhaus.
vor is een keuzevoorzetsel. Is het in dit geval de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 19 - Quiz

Ich lege die Tasche auf den Tisch.
auf is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 20 - Quiz

In einer Stunde bin ich Zuhause.
in is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 21 - Quiz

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich sitze auf dem Sofa(o).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball fliegt über dem Netz(o).

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide