H3.2 water in natte gebieden

Grote waterkringloop
Kleine waterkringloop
Neerslag
Verdamping
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grote waterkringloop
Kleine waterkringloop
Neerslag
Verdamping

Slide 1 - Drag question

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kan uitleggen hoe moessons zorgen voor overstromingen.
  •  Je kan uitleggen hoe een piekafvoer zorgt voor overstromingen.
  • Je kan verklaren waarom er aan de kust meer kans is op overstromingen.

Slide 3 - Slide

De moesson = regentijd

Slide 4 - Slide

Wat zijn negatieve gevolgen van deze regentijd?

Slide 5 - Open question

Piekafvoer
- overstromingen

Slide 6 - Slide

Piekafvoer zonder dijken
  • Overstroming
  • Laagje slib > vruchtbaar 

Slide 7 - Slide

Piekafvoer met dijken
  • Slib zakt naar de bodem
  • Dijken moeten worden verhoogd 

Slide 8 - Slide

Bebouwing en ontbossing
Waar zakt water beter in weg: stenen of zand?
> Gevolg: meer water naar rivier ipv in de grond

Waar wordt meer water opgenomen: bos of kale grond?
> Gevolg: meer water naar rivier ipv in bomen/planten

Hogere piekafvoer

Slide 9 - Slide

Wat is er hier te zien?

Slide 10 - Slide






Orkanen 

Slide 11 - Slide

Ontstaan orkaan
  • Zeewater boven 27 graden
  •  Warm zeewater verdampt > stijgt op > wolken
  • De wolken gaan draaien om eigen as

Slide 12 - Slide

ORKAAN -Welke lucht heb je nodig bij het ontstaan van een orkaan?
A
Warme lucht
B
Koude lucht
C
Warme en koude lucht
D
Zeewaterlucht

Slide 13 - Quiz

Wat is een moesson?
A
Een droge tijd
B
Een regentijd
C
Een storm
D
Orkaanvorming

Slide 14 - Quiz

Een piekafvoer is:
A
Een hoge waterafvoer van de rivier
B
Een lage waterafvoer van de rivier
C
Een overstroming
D
Een regentijd

Slide 15 - Quiz

Waarom moeten dijken steeds worden verhoogd?
A
Omdat de hoeveelheid water afneemt.
B
Omdat de dijken krimpen
C
Omdat slib de rivier verhoogt

Slide 16 - Quiz

Bij een orkaan moet het zeewater warmer zijn dan:
A
19 graden
B
34 graden
C
5 graden
D
27 graden

Slide 17 - Quiz