Verschil formeel en informeel taalgebruik

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

formele en informele taal

Bijvoorbeeld:

- brief naar de gemeente

- email naar de huisarts

Wanneer formele taal?

 

- in serieuze situaties

- het is ‘netjes’

- als je contact hebt met mensen 

die je niet zo goed kent 

- met mensen die belangrijk zijn

- bedrijven en instanties (gemeente bijv.)

Bijvoorbeeld:

- Email naar een vriend

- Uitnodiging aan je tante

Wanneer informele taal?

- minder serieuze situaties

- Het is ‘losser’

- als je praat met je vader of moeder 

- als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot

- eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.

Formele taal

• Je spreekt iemand aan met 'u' en 'mevrouw' of 'meneer.
• Je kent de persoon niet of niet zo goed. 
• Je gebruikt nette woorden en schrijft in hele zinnen

Informele taal

• Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'
• Je kent de persoon goed, zoals vrienden of ouders.
• Je schrijft in hele zinnen, maar gebruikt misschien wat minder nette woorden

Voorbeelden

Wanneer gebruik je formele taal?

1. aan je eigen keukentafel
2. aan de telefoon met je vrienden
3. tijdens een sollicitatiegesprek
4. Tijdens de pauzes van school

Bij welk van deze vier gebruik je
'formele taal'?

1. een docent
2. je ouders
3. je klasgenoot
4. een oude mevrouw of meneer

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:

1. Hey man,
2. Hoi Sjonnie,
3. Beste meneer/mevrouw,
4. Hey, alles goed?

Bij welk van deze drie gebruik je 'informele taal' ?

1. je vriend of vriendin
2. je docent
3. de directrice van de school
4. een oude heer die je iets vraagt

Yo , ik ben ziek en ik zie wel wanneer ik weer langs kom.

1. Formeel taalgebruik
2. informeel taalgebruik

Kunt u mij informatie opsturen over het werk van de dierenambulance?

1. Informeel taalgebruik
2. Formeel taalgebruik

Hoe vaak moet ik het nog zeggen: mondkapje op !!!

1. Informeel taalgebruik
2. Formeel taalgebruik

Wij verzoeken u het afval in de speciale bakken te gooien.

1. Informeel taalgebruik
2. Formeel taalgebruik