12. 11-10-2021 vocabulario hoofdstuk 2 schoolvakken

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Als de timer op 00:00 staat, zit je klaar en heb je de onderstaande dingen al gedaan: 

Telefoon in de telefoontas, tekstboek open op pagina 22 opdracht 4 + antwoorden schrift. Ga alvast naar: LessonUp.app (chromebook). 

 

¡Bienvenidos a la clase de español!

Zodra de timer afgaat, starten we de les :)

1. El español es la segunda lengua más hablada del mundo.

1. Verdadero (waar)
2. Falso (niet waar)

2. El español es la lengua oficial de la mayoría de los países sudamericanos.

1. Verdadero (waar)
2. Falso (niet waar)

3. El español es la lengua oficial de EE. UU.

1. Verdadero (waar)
2. Falso (niet waar)

fff

Hablar sobre las asignaturas

también = ook

Ejercicio 9, p. 23

Hablar sobre las asignaturas

No está mal = het is niet slecht
                   pero = maar

Ejercicio 9, p. 23

Hablar sobre las asignaturas
Ejercicio 10, p. 23

¿Qué asignatura tienes a primera hora el lunes? 

Hablar sobre las asignaturas
Ejercicio 10, p. 23

¿Qué asignatura tienes a segunda hora el jueves? 

Hablar sobre las asignaturas
Ejercicio 10, p. 23

¿Qué asignatura tienes a tercera hora el viernes? 

Hablar sobre las asignaturas
Ejercicio 10, p. 23

¿Qué asignatura tienes a quinta hora el martes?

1. el segundo chileno

2. de namen

3. ochenta apellidos

¡A hablar!
Ga in gesprek met degene waar je naast zit over jouw lievelingsvak en schrijf het gesprek uit in LessonUp!

Stap 1: Noteer bovenaan de dag in het Spaans.

Stap 2: Noteer de lesuren waarop je les hebt.

Stap 3: Noteer in het Spaans het vak dat je op ieder uur hebt.

Ejercicio 11, página 23.

Haz el ejercicio 11: Kies 3 dagen naar keuze uit. Noteer vervolgens in je schrift in het Spaans hoe deze dagen eruitzien, net zoals in het voorbeeld bij opdracht 10.

Leerdoel:
1. Aan het einde van de les weet ik wat mij kan helpen tijdens het lezen van een tekst in het Spaans. 
2. Aan het einde van de les kan ik in het Spaans vertellen wat mijn lievelingsvak is.

1. Sí
2. No
3. Leerdoel 1
4. Leerdoel 2

1. Wat ging er goed?
2. Noteer iets waar je nog extra aandacht aan wil besteden.

¿Cómo te fue en la clase de hoy?

1. Muy bien
2. Bien
3. Regular
4. Fatal