De autonomistische poëzie van Kouwenaar en Favery sloot aan bij De Revisor (=tijdschrift)-groep: gedichten zijn gericht op taal en vorm, is daardoor abstract en vereist veel geconcentreerd herlezen om het te begrijpen. Daarom heet het hermetische poëzie: zoals de werkelijkheid zich niet echt laat kennen, zo wordt het gedicht gezien als een in zichzelf gesloten werkelijkheid.