Straling

Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 1 - Quiz

Van welke straling is de dracht het kortst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 2 - Quiz

Je luistert thuis met je smartphone naar muziek. Welk onderdeel van je smartphone ontvangt de wifisignalen?

A
Router
B
Beeldscherm
C
Accu
D
antenne

Slide 3 - Quiz

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 4 - Quiz

Welke deeltjes bevinden zich in de atoomkern?
A
Atomen
B
Protonen + neutronen
C
Protonen + elektronen
D
Elektronen + neutronen

Slide 5 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 6 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 7 - Quiz

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Wat is activiteit?
A
Het aantal protonen dat per seconde vervalt
B
Het aantal kernen dat per seconde vervalt
C
Het aantal ionen dat per seconde vervalt
D
De hoeveelheid gammastraling

Slide 9 - Quiz

wat is alfastraling
A
Elektromagnetische straling
B
deeltjes die bestaan uit 2 protonen en 2 neutronen.
C
straling dat bestaat uit elektronen
D
röntgenstraling

Slide 10 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 11 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 12 - Quiz

Gammastraling

Alfastraling
Betastraling
Groot doordringend vermogen
Klein doordringend vermogen
Bijna geen doordringend vermogen
 α
β
γ

Slide 13 - Drag question

Door nu wel je BINAS te gebruiken, zoek de halveringstijd van
polonium-214 op.
A
3,2 μs
B
0,16 μs
C
0,16 ms
D
Asjemenou, hij is stabiel.

Slide 14 - Quiz

Waarom gebruiken we lood om rontgen of radioactieve straling tegen te houden?
A
Het houdt de alfa straling tegen.
B
Het houdt de beta straling tegen.
C
Het houdt de gamma straling tegen.

Slide 15 - Quiz

Bij de douanecontrole worden röntgenstralen gebruikt om in containers te kijken. Röntgenstraling is elektromagnetische straling.
Enkele soorten elektromagnetische straling zijn:
A
radiogolven, geluidsgolven en magnetisme.
B
radiogolven, watergolven en infrarood.
C
radiogolven, infrarood en ultraviolet.
D
radiogolven, magnetisme en watergolven

Slide 16 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van straling?
A
Röntgen
B
Infrarood
C
Dynamo
D
Ultraviolet

Slide 17 - Quiz

Infra-rood-straling is warmte straling
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz