Bespreken taalbeschouwing H1, uitleg foutieve inversie en incongruentie,

- Bespreken opdracht dierentaal
- Uitleg foutieve inversie en incongruentie
- Huiswerk maken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Bespreken opdracht dierentaal
- Uitleg foutieve inversie en incongruentie
- Huiswerk maken

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Taalbeschouwing:
Je kent het verschil tussen communicatiesystemen van mensen en dieren.

Schrijven:
Je kent de stijlfouten inversie en incongruentie.
Je kunt zinnen met taal- en stijlfouten verbeteren.

Slide 2 - Slide

Nakijken Over taal H1: 1 en 2 (10 minuten)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Bespreken huiswerk

- Welk dier heb je gekozen?
- Hoe communiceert het dier met de ander?
- Wat is het verschil met mensentaal?

Slide 5 - Slide

Schrijven H1

Slide 6 - Slide

Wat is er fout aan de volgende zin?
Het regende de hele dag en ben ik dus de hele dag thuisgebleven.

Slide 7 - Open question

Foutieve inversie
Correct gespelde Nederlandse zin: onderwerp - persoonsvorm

Inversie betekent dat de persoonsvorm en het onderwerp gewisseld worden. Dat mag alleen in de volgende gevallen:
- als de hoofdzin een vraagzin is
- als de hoofdzin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp
- als een samengestelde zin begint met een bijzin

Slide 8 - Slide

Voorbeelden correcte inversie
- als de hoofdzin een vraagzin is
Zwemmen die ganzen altijd met de stroom mee?

- als de hoofdzin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp
In dat water zwemmen veel dieren.

- als een samengestelde zin begint met een bijzin
Nadat Jody had gescoord, zakte ze door haar enkels heen.

Slide 9 - Slide

Wat is er fout aan de volgende zin?
30 procent van de mensen zijn vaker dan eenmaal per jaar ziek.

Slide 10 - Open question

Wat is er fout aan de volgende zin?
Een aantal leerlingen komen altijd te laat.

Slide 11 - Open question

Incongruentie
Een persoonsvorm en onderwerp moeten gelijk in getal zijn.

De groep jongeren heeft de leiding tijdens de excursie.
De media hebben veel aandacht voor de wedstrijd van zondag.
De politieagenten hebben gisteravond de overvallers vrij snel kunnen arresteren, omdat ze een doodlopende straat had genomen.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Nakijken Over taal H1: 1 en 2
Maken opdracht 2 van Schrijven H2 (laptop - zie SOM voor de bestanden)

Slide 13 - Slide