Reanimatie

1 / 26
next
Slide 1: Slide
zorgHoger onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat zou jij doen in deze situatie?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

7

Slide 12 - Video

01:01
Welke eerste stap binnen reanimatie herken je hier?

Slide 13 - Open question

02:02
Wat controleer je bij de 2e stap binnen reanimatie?

Slide 14 - Open question

02:09
Wat gebeurt hier?

Slide 15 - Open question

02:35
Hoeveel borstcompressies dien je toe?
A
15
B
20
C
30
D
25

Slide 16 - Quiz

03:16
Hoeveel beademingen dien je toe na de borstcompressies

Slide 17 - Open question

04:28
Hier wordt het gebruik van een ... nagebootst. Indien beschikbaar ga je deze altijd inschakelen.

Slide 18 - Open question

05:15
Wat is het nummer van de hulpdiensten die je verwittigt?
A
101
B
112
C
100
D
999

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Waarop ligt de nadruk bij reanimatie?
A
Beademen
B
Borstcompressies
C
Bewustzijn controleren
D
Bloedsomloop controleren

Slide 21 - Quiz

Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start?
A
112 bellen
B
De ademhaling en het bewustzijn controleren
C
Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen
D
Het slachtoffer naar de begane grond verplaatsen

Slide 22 - Quiz

Hoe lang moet de ademhaling van het slachtoffer gecontroleerd worden?
A
10 seconden
B
5 seconden
C
Tot je zeker bent van wel of geen ademhaling
D
Tot de AED er is

Slide 23 - Quiz

Wat is de goede verhouding tussen borstcompressies/beademingen?
A
20/5
B
30/2
C
2/30
D
15/2

Slide 24 - Quiz

Hoe diep moet de borstkas ingedrukt worden bij borstcompressies?
A
10 cm
B
4-5 cm
C
5-6 cm
D
Op het gevoel

Slide 25 - Quiz

Wat is de frequentie van de borstcompressies?
A
30 keer in 1 minuut
B
100-120 keer per minuut
C
Zo snel als je kan
D
Maximaal 100 keer per minuut

Slide 26 - Quiz