Demografisch transitiemodel

Demografisch transitiemodel
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Demografisch transitiemodel

Slide 1 - Slide

Welke fase van het demografisch transitiemodel?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 2 - Quiz

Welk onderdeel kun je niet aflezen in het demografisch transitiemodel?
A
Geboortecijfer
B
Sterftecijfer
C
Levensverwachting
D
Geboorteoverschot

Slide 3 - Quiz

In welke fase van het demografisch transitiemodel zit Brazilië?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 4 - Quiz

Het demografisch transitiemodel
A
Geeft een overgang aan van hoge naar lage geboorte- en sterftecijfers.
B
Geeft een overgang aan van lage naar hoge geboorte- en sterftecijfers.
C
Geeft een transitie aan van een grote groei naar een kleine groei.
D
Geeft de sociale bevolkingsgroei weer.

Slide 5 - Quiz

In welke fase van het demografisch transitiemodel heb je vergrijzing?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 6 - Quiz

Welke fase van het demografisch transitiemodel?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 7 - Quiz

Wat zijn kenmerken van de vierde fase uit het demografische transitiemodel?
A
Hoog geboortecijfer, hoog sterftecijfer
B
Hoog geboortecijfer, afnemend sterftecijfer
C
Afnemend geboortecijfer, laag sterftecijfer
D
Laag geboortecijfer, laag sterftecijfer

Slide 8 - Quiz


Waar begint fase drie van het demografisch transitiemodel?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 9 - Quiz

De bevolkingsgrafiek van een land geeft een aanwijzing over zijn positie in het demografisch transitiemodel en zegt ook iets over de ontwikkelingsgraad.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat past NIET bij de tweede fase van het demografisch transitiemodel?
A
Groot geboorte-overschot.
B
Bevolkingsdiagram in de vorm van een piramide.
C
Dalend sterftecijfer.
D
Kleine gezinnen.

Slide 11 - Quiz

In welke fase van het demografisch transitiemodel kunnen de meeste landen in Afrika worden geplaatst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz