This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Trema, apostrof, accenten en cedille
NN7 - Spelling §2 -3H
Slide 1 - Slide
Wat je gaat leren
Je leert trema, apostrof, accenten en cedille op de juiste manier gebruiken.
Slide 2 - Slide
ruine ruïne
Slide 3 - Slide
ruineruïne
Slide 4 - Slide
Om te zorgen dat iedereen een woord op dezelfde manier uitspreekt en om uitspraakproblemen te voorkomen, gebruik je trema’s, apostrofs, accenten en soms een cedille.
Slide 5 - Slide
Het trema gebruik je:
om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: beïnvloeden, Indiër, reeën, variëren; er is dus geen trema nodig in: beantwoord, deodorant, ontdooiing;
in sommige leenwoorden: fröbelen, kür, patiënt.
Slide 6 - Slide
Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken:
auto-eigenaar, bio-economie, maffia-achtig.
Slide 7 - Slide
De apostrof gebruik je:
om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden die eindigen op de enkele klinkers a, i, o, u en y: buggy’s, Emma’s boek, ski’s; er is dus geen apostrof nodig in: Lines tas, loverboys, niveaus;
als weglatingsteken: Hans’ gitaar, ’s-Hertogenbosch, ’s morgens;
in afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, sms’je, wc’s;
in verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: pony’tje (maar: spraytje).
Slide 8 - Slide
Er zijn drie accenten; ze komen bijna alleen voor op de letter e:
accent aigu: café, passé;
accent grave: caissière, fin de siècle;
accent circonflexe: gemêleerd, moment suprême.
Slide 9 - Slide
Veel minder vaak komen ze voor op andere letters: – twee à drie schepjes, maître
Slide 10 - Slide
Het accent aigu wordt ook gebruikt om een woord(deel) te benadrukken. Het staat dan op alle klinkers van de lettergreep, behalve als het om drie opeenvolgende klinkers gaat: dan krijgen alleen de eerste twee klinkers een klemtoonteken (móói, ééuw). – Een ongeluk moet je zien te voorkómen. – Sander heeft geen twéé fietsen, maar drie!
Slide 11 - Slide
Maar: Kan een van jullie de boodschappen doen?
Je kunt een hier alleen maar uitspreken als het cijfer 1 en daarom zijn accenten hier niet nodig.
Slide 12 - Slide
De cedille onderaan de c(ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, François, reçu.
Normaal klinkt de c in die gevallen als k
(cacao, clubrecord, cursus).
Slide 13 - Slide
Welk woord is correct gespeld?
A
Azie
B
Azië
Slide 14 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
buiig
B
buiïg
Slide 15 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
gekopieerd
B
gekopiëerd
Slide 16 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
kopieren
B
kopiëren
Slide 17 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
concierge
B
conciërge
Slide 18 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
ideeën
B
ideeen
Slide 19 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
geaccepteerd
B
geäccepteerd
Slide 20 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
poezie
B
poëzie
Slide 21 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
babytje
B
baby’tje
Slide 22 - Quiz
uitleg
Als een woord eindigt op een klinkerklank (i, y, e, o, a, u),
en je maakt er een verkleinwoord van,
dan komt er een apostrof (’) vóór het achtervoegsel -tje.
Slide 23 - Slide
Welk woord is correct gespeld?
A
bermudas
B
bermuda’s
Slide 24 - Quiz
uitleg
In het Nederlands krijgt een leenwoord dat op een klinker eindigt meestal een apostrof + s in het meervoud:
Bermuda → Bermuda’s, taxi → taxi’s, baby → baby’s
Slide 25 - Slide
Welk woord is correct gespeld?
A
bureaus
B
bureau’s
Slide 26 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
Fennes broek
B
Fenne’s broek
Slide 27 - Quiz
uitleg
Fenne eindigt op een -e, geen s-klank.
Het bezit wordt gewoon met -s aangegeven → Fennes boek.
Een apostrof is hier niet nodig, want de uitspraak blijft duidelijk.
Slide 28 - Slide
Welk woord is correct gespeld?
A
s’middags
B
’s middags
Slide 29 - Quiz
uitleg
Het is een afkorting van “des middags”.
In het Nederlands werd vroeger in formele teksten “des” gebruikt om bezit of tijd aan te duiden (zoals “des avonds” → ’s avonds).
’s staat voor des → en daarom komt de apostrof voor de s, niet erna.
Slide 30 - Slide
Ga nu naar de digitale methode van Nieuw Nederlands.
Boek: 3 havo 7e editie
Cursus 7, paragraaf 2. Trema, apostrof, accenten en cedille