WK 19: Les 1 (herhaling werkwoordstijden)

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Lesdoelen doornemen 

- Instructie  

- Zelf aan de slag 

- Basis: opdracht 6 en  7 (blz. 81)

- Herhaling/verdieping: zie Lessonup

- Evaluatie 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je de werkwoordstijden ott, ovt, vtt en vvt benoemen.

Slide 3 - Slide

Ik schrijf een brief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 4 - Quiz

Erik wordt vandaag met de auto naar school gebracht.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 5 - Quiz

Ik had een brief geschreven.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 6 - Quiz

Het sneeuwde zaterdag urenlang.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 7 - Quiz

Toen het ijzelde hebben we op straat geschaatst.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 8 - Quiz

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 6 en 7 (blz. 81) --> basis
- Blauwe opdrachten in LessonUp --> herhaling
- Paarse opdrachten in LessonUp --> verdieping 

- Klaar? Kijk je werk na in It's Learning!





Slide 9 - Slide

Evaluatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Extra oefeningen
1.  Bestudeer nogmaals de theorie op blz. 80 of bekijk het  instructiefilmpje over de werkwoordstijden.

2. Maak daarna één of meer van de volgende oefeningen:

4. Af?  Ga verder met de plusopdracht (paars).



Slide 12 - Slide

Plusopdracht 1
Zet de werkwoorden in de tijd die voor de zin staat.
ott (kruipen) – De kleuter .... over de houten vloer. 
ovt (proeven) – Wij  .... van de zelfgemaakte kaas. 
vtt (hebben, luisteren) – Waarom  ...... jullie niet ....? 
vvt (zijn, omlopen) – De ouders  .....  twee kilometer ..... .
ovt (vinden) - Hij ..... een uitstekend idee.  
vtt (hebben, opletten) - Jullie ..... goed ...... tijdens de les.
Antwoorden
1. kroop
2. proefden
3. hebben - geluisterd
4. waren - omgelopen
5. vond
6. hebben - opgelet

Slide 13 - Slide

Plusopdracht 2 & 3
2. Maak met vier werkwoorden naar keuze zinnen in de ott, ovt, vtt en de vvt. Laat ze nakijken door je docent. 

3. Zoek uit hoe de werkwoordstijden worden genoemd in drie andere talen. Neem bij voorkeur drie talen die je ook op school leert.

Slide 14 - Slide