1HV_Chapitre 2_D

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme B1f 7 mars

Parlez + Vocabulaire

Grammaire D

Buts

Ik kan iets over mijzelf vertellen en vragen van de docent in het Frans beantwoorden.

Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.

Ik kan de regelmatige werkwoorden op ER gebruiken.

C'est quoi?

Grammaire D: ER werkwoorden

préférer

détester

adorer

arriver

téléphoner

manger

préparer

aider

chercher

trouver

regarder

aimer

acheter

demander

parler

jouer

En nog veel meer....

Welke er-werkwoorden kennen we allemaal. Noteer ze op het bord met vertaling. Leerlingen nemen over.

Vervoegen?

Uitgangen?

Hoe dan?

je = ik

tu = jij

il/elle = hij & zij

nous = wij

vous = jullie (of u)

ils / elles = zij

De stam

De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Achter de stam komen de uitgangen.

Bijvoorbeeld:

détester > détest

parler > parl

manger > mang

De uitgangen

je parle

tu parles

il / elle / on parle

nous parlons

vous parlez

ils / elles parlent

e

es

e

ons

ez

ent

Je verandert in j'

voor een klinker of stomme h

j'aime / j'habite

Exemple!

ik kijk = je regarde

jij kijkt = tu regardes

hij/zij kijkt = il/elle regarde

wij kijken = nous regardons

jullie kijken = vous regardez

zij kijken = ils/elles regardent

Nu jij!

Vervoeg het werkwoord: spreken > parler

• je parle
• tu parles
• il/elle parle
• nous parlons
• vous parlez
• ils/elles parlent

Ezelsbruggetje

Grandes Lignes ONLINE

• Maak: ex. 16 + 17
• Je werkt alleen en in stilte.
• Klaar? laat je scores zien aan je docent. Die bepaalt of je bepaalde opdrachten nog een keer moet maken.
• Daarna ga je leren: Vocabulaire E p. 93
  

 Toets bespreken

We bespreken de toets.

Maak de toetsevaluatie in Lessonup.

Programme B1c 7 mars

Parlez + Vocabulaire

Grammaire D

Formatieve toets bespreken

Buts

Ik kan iets over mijzelf vertellen en vragen van de docent in het Frans beantwoorden.

Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.

Ik kan de regelmatige werkwoorden op ER gebruiken.

C'est quoi?

Traduis!

préférer
détester
adorer
arriver
téléphoner

manger

préparer

aider

chercher

trouver

regarder

aimer

écouter

demander

parler

jouer

Overleg met je buurman, kennen jullie al deze werkwoorden?

ER werkwoorden

Hoe zat het ook al weer?

Nu jij!

Vervoeg het werkwoord:

arriver > aankomen

• j'arrive
• tu arrives
• il/elle arrive
• nous arrivons
• vous arrivez
• ils/elles arrivent

Au travail!

• Fais: exercice 18 + 19 (p. 75)
• Je mag in tweetallen fluisterend overleggen
• Fini? laat je boek zien aan je docent.
• Daarna ga je leren: Vocabulaire E p. 93

 Toets bespreken

We bespreken de toets.

Maak de toetsevaluatie in Lessonup.